r!
h
N
M
ll .III
-
'tfs weer zomer! Reeds bij de eerste warme zónnê-
stralen ziet men ze weer verschijnen op de stille wegen,
in de parken en plantsoenen, onze oudjes, waarvan
zoo'n kalmte en zoo'n rust uitgaat op de jeugdiger
menschenkinderen met al hun drukte, hun haast en hun
beslommeringen. Ze nemen de banken in de parken
in beslag en kunnen zich verheugen in het spelen van
de kinderen, het mooie weer, de boomen en bloemen,
en het warme zonnetje, of ze kunnen misprijzend hun
hoofden schudden over de baldadigheid en kwajongens
streken van de spelende kinderen.
Ze lezen hun krantje, rooken hun pijpje, breien een
steekje en bespreken de politieke en familie-gebeurte-
nissen van den dag. Is de zomer voorbij of regent het,
dan zijn ze verdwenen in hun huizen en wij zien ze
niet meer, voor ze zich weer koesteren kunnen in een
warm zonnetje.
Hun seizoen is nu aqngebroken en de vreugde hier
over staat op hun gezichten te lezen, want als men oud
is? zijn de behoeften slechts weinige meer
Bij d
brail
De v
't W ’jT