D
u
o
Fl
A
n
s
D
A
K
D
E
fj
F
V
xO^EZEPEHEH en LEZER)
N
de
hij
zet
piel
uit.
vre<
van
die
mag
vak,
wor
vc
trek
de 1
goui
over
gou<
zal 1
welk
Zelfs
Q
JL.Iïi
u
r
Oplossing Kruiswoordraadsel
I
J
I I
I
L*4
L'
r
(Slot) DE HEKS
r
zeggen.
verwonderde
me
mij voor
om
WITSNAVELIGE NEUSHOORNVOGELS VAN MALAKKA.
- 14 -
II"’ 1
korf nog eens nakijken of het werkelijk wel de
zelfde was, dien ik den vorigen dag met zooveel
:n had, maar de korf was ver
lag niet onder de tafel. Nu kwam
Zo
Oosl
M<
ben
vóór
en f<
loger
ging<
als s
sterv
zij n
taller
goud
Serie
ren,
Oosti
kunn,
schat
zegt:
Me
maar
ander
schoo
een t
Door
millio
gaars
de br
men
het h
zijn s
boom,
grootr
de ee
die zi
glanst
marm
was
zoudei
zaam
arme
niet, t
Een o
toen 1
het ht
noch
Met b
leeren
nam h
man u
ten ve
millioe
niemar
bij Ts.
Het
armen
gevalle
tje dor
in Gr
China
derlijkr
de avo
hun gi
Niettegenstaande het zware werken, waar ik
niet aan gewoon was, voelde ik me onbeschrijfe
lijk gelukkig, toen ik naast de oude vrouw door
de straten liep. Eindelijk waren we bij 'n klein,
armoedig uitziend huisje in een nauwe steeg ge
komen. De heks zei, dat ze daar woonde. Ik
zette dus mijn vrachtje op het steenen stoep-
trapje voor de huisdeur neer. „Dank je wel,
kind," zei de oude heks, even knikkend. Toen
nam ze snel den korf op en ging naar binnen.
Nu eerst bekeek ik mijn arm, waar een bree-
de, roode streep over liep. Duidelijk kon men
het patroon van het vlechtwerk van het hengsel
er op afgeteekend zien. En ik bedacht hoe blij
mijn moeder zou zijn, als ze zou vernemen,
dat ik zoo medelijdend en dienstvaardig was
geweest.
Maar ook hetgeen de onderwijzer had ver
teld, schoot mij te binnen. Had hij niet gezegd,
dat we er
als we
mijn kamertje
enin mijn
van de rechter-
vertelde haar alles haar
fijn: wat de rechterhand den vorigen dag ge
daan had en welk geluk mij daardoor te beurt
was gevallen.
Moeder hoorde mij lachend aan, nam mij op
haar schoot en zei: „Wees maar altijd zoo
milddadig en barmhartig. Iedere goede daad
heeft haar belooning en als ze je ook niet altijd
'n mooie pop brengt, geeft toch de wetenschap
iets goeds bedreven te hebben een heerlijke
voldoening. Je moeder mag je voortaan echter
altijd alles vertellen, waarop je je voor andere
menschen niet behoeft te laten voorstaan.’'
Daar nu juist het wonderbare een onbeschrij
felijke bekoring voor het kindergemoed heeft,
kon ik me vooreerst nog maar niet aan het
geloof onttrekken, dat werkelijk de heks mij
die mooie pop geschonken had, maar later
vernam ik, dat alleen mijn moeder, die mij op
dien middag, dat ik den korf voor de oude
vrouw droeg, gezien had, me op die manier
gelukkig heeft gemaAkt.
moeite gedragei
dwenen en
eerst alles héél wonderlijk voor. Hoe kon
de oude vrouw dan toch weten, dat ik deze
pop zoo graag had willen hebben? Zij kende
mij toch heelemaal niet. Of zou het werkelijk
een heks zijn, en hadden de straatjongens dus
gelijk als ze er haar voor uitscholden? Had ze
den korf in mijn bed getooverd
mijn moeite te beloonen?
Daar bewoog zich het gordijn, dat de slaap
kamer mijner moeder van
scheidde, ze kwam binnen
vreugde vergat ik het beeld
en de linkerhand en
met niemand over moesten spreken,
iets goeds hadden gedaan? Als ik nu
aannam, dat ik de rechterhand was geweest,
dan moest moeder zeker de linker zijn; dus
mocht ik mij nooit op mijn daad beroemen.
Maar mijn arm en de breede streep, en mijn
lange uitblijven dan? Ja, als moeder het me zou
vragen, zou ik het natuurlijk moeten
want liegen mocht ik er niet om.
Ik kwam thuis, maar moeder
zich in het geheel niet over mijn lang weg
blijven, ook niet over mijn arm, die toch rood
zag en gezwollen was, en me erg pijn deed.
Maar moeder was wèl heel vriendelijk en vroeg,
of ik's middags met haar mee ging wandelen,
omdat het Woensdag was en ik dus geen school
meer had.
Natuurlijk vond ik dit fijn
en dus gingen
moeder en ik samen boodschappen doen in de
winkels der stad. Ik keek altijd graag naar de
uitstallingen der groote magazijnen en moeder
bleef om mij een plezier te doen overal staan.
Plotseling viel mijn oog op een pop, die er
zóó mooi uitzag, dat ik mijn oogen er niet van
af kon houden, en het eind was natuurlijk, dat
ik moeder vroeg, of ze die voor mij wilde
koopen. Maar moeder wees mijn verzoek af, en
verzekerde mij, dat zulke wassen poppen met
zulke mooie kleeren heel duur waren. Toen wij
verder gingen, was ik treurig gestemd; de pop
was mij niet uit de gedachten. Graag had ik
al mijn speelgoed er voor in ruil willen geven.
Zelfs toen moeder mij naar bed bracht, zei
ik nog: „Och, moeder, die pop was toch zoo
mooi." Moeder lachte en kuste mij en toen sliep
ik weldra in.
Toen ik den volgenden morgen ontwaakte en
mij in mijn bed oprichtte, zag ik aan 't voeten
eind een ouden hengselmand! Ik zette groote
oogen op. Wat kwam die korf mij bekend voor;
was het de korf van de oude vrouw? Ik keek
nog eens goed, en toenja, toen zag ik, dat
ik mij niet vergist had, maar dat het werkelijk
de korf van de oude heks was.
Hoe kwam die echter in mijn bed? Ik was
bijna bang geworden, want ik was geheel alleen.
Doch de nieuwsgierigheid had mijn vrees
spoedig overwonnen. De prachtige pop in haar
rood zijden jurk lachte mij vriendelijk toe uit
haar heldere glazen oogen, terwijl ze als in een
gemakkelijk bed in den korf lag.
Met een juichkreet sprong ik uit bed, de korf
vloog onder de tafel en ik danste met de pop
de kamer op en neer. We waren wel een pot
sierlijk paar, de pop in haar prachtige ge
waad en ik in mijn nachtjapon.
Uitgeput vielen we eindelijk op een voeten
bankje neer en nu begon ik mij pas af te vra
gen, hoe alles gebeurd was. Ik wilde eerst den
z 'MM*. -