A 4 GEZICHT OP DE LONDON BRIDGE TE LONDEN. voor u 4 (Wordt vervolgd). leidde 3 DE ACHTERZIJDE VAN DE SLUIS VAN HET KAWAH IDJEN MEER TE BANJOEWANGI (NED. OOST-INDIÊ). ze. „Ik zal het u nu was groot, maar toch kon ik me niet bedriegen en denken, dat zij ook maar iets om mij gaf. Maar zooals dokter Ceneri al had gezegd, zou ik alles in het werk kunnen stellen, om na ons huwelijk haar liefde te winnen. Toch aarzelde ik.... De haast, die dokter Ceneri achter ons huwelijk zette, deed mij zoo vreemd aan. Hoe zeer ik ook verlangde, Pauline de mijne te kunnen noemen, moest ik mezelf toch beken nen, dat ik veel liever had gezien, dat zij van mij hield voordat we trouwden. Zou ik niet veel verstandiger doen, indien ik haar oom haar mee liet nemen naar Italië, haar daarheen te volgen en haar zoodoende gelegenheid geven om van mij te .gaan houden? Ik durfde aan deze gedachte echter geen gevolg te geven, omdat ik bang was, dat Ceneri dan misschien op zijn besluit terug kon komen, waardoor ik Pauline voorgoed zou kunnen verliezen. Neen, het heele geval mocht zoo zonderling zijn als het wilde, er zat niets anders voor mij op dan door te zetten. En eigenlijk wilde ik ook niet anders, al maakte mijn verstand telkens be zwaren. Den volgenden dag zag ik Pauline maar geen seconde alleen. Ceneri was den heelen tijd bij ons. Pauline was allerliefst, bedeesd en aan biddelijk. Ik had echter veel te doen en aan veel dingen te denken. Nooit zal een verloving wel zoo kort en zoo zonderling zijn geweest. Maar tegen den avond had ik toch het pret tige gevoel, dat alles geregeld was en den vol genden ochtend om tien uur werden Pauline en ik man en vrouw! Ofschoon we in ons heele leven nog geen drie uur bij elkaar waren ge weest, werden we nu voor eeuwig verbonden tot de dood ons scheiden zou! Ceneri vertrok, zoodra de ceremonie afge- loopen was, en tot mijn niet geringe verbazing gaf Teresa te kennen, dat zij met hem mee naar Italië moest. Toch vergat zij niet, mij aan de beloofde belooning te helpen herinneren, die ik haar, omdat zij ze eerlijk verdiend had, gaarne gaf. Mijn liefste wensch was immers ge weest met Pauline te trouwen, en door haar hulp was mijn wensch verwezenlijkt. Toen begaf ik mij met Pauline als mijn vrouw op de huwelijksreis naar de Schotsche meren drukte, om er haar vervolgens een op haar wang te geven. Toch werd haar gelaatskleur een oogenblik hooger; ze maakte haar hand los uit de mijne, wierp een schuwen blik op haar oom en gleed toen zonder meer n woord te zeggen dë kamer uit. „Nu kunt u geloof ik maar beter weggaan,” zei dokter Ceneri tegen me. „Ik zal alles wel verder met Pauline bespreken. U zult moeten haasten om alles op tijd voor uw hu welijk in orde te hebben." „Het is wel heel kort dagbegon ik. ,4a, maar dat kan nu niet anders. Ik heb de reden verklaard. Gaat u dus meteen.” Mijn hoofd vol verwarde gedachten vertrok ik, en pas toen ik een eind geloopen had, be gon ik alles in een helderder licht te zien. Het was een allerwonderlijkst geval, waarin ik ver keerde. De verleiding, om Pauline binnen nog geen twee dagen de mijne te kunnen noemen, We hoefden niet ver te rijden, voordat we stopten. Ze had dus al dien tijd dicht in mijn buurt gewoond, en het feit, dat ik haar nooit op straat gezien had, kon alleen verklaard worden, omdat- zij blijkbaar strenge orders had gekregen zich niet buitenshuis te vertoonen. „Zoudt u hier even beneden willen wachten?" vroeg Ceneri, toen wij het huis binnen waren gegaan. „Dan zal ik Pauline op uw bezoek voorbereiden.” Ik nam plaats op een bank in de vestibule en wachtte. Na een oogenblik kwam Teresa bij mij. „Heb ik goed gedaan?” fluisterde „Uitstekend,” fluisterde ik terug. niet vergeten." „Goed. Ik reken op u. Maar denk er aan: ik ben voor niets verantwoordelijk! Ik zeg u nog eens, dat de signorina niet is om van te hou den en evenmin om mee te trouwen.” Oude, dwaze vrouw! Wat voor onzin kraam de dat mensch toch uit? Even later klonk er een bel en Teresa ver liet mij. Binnen eenige oogenblikken keerde zij terug om mij naar boven te brengen naar een kamer, waar Pauline en haar oom op mij wachten. Pauline sloeg haar donkere oogen naar mij op zelfs de meest dwaze man kon nooit hebben gedacht, dat er ook maar een spoor van liefde of genegenheid voor mij in was te bekennen! Dokter Ceneri greep mijn hand en mij op eenigszins statige wijze naar zijn nicht. „Pauline,” zei hij, „je kent mr. Vaugham al.” Ze knikte. „Ja, ik ken hem." „Mr. Vaugham,” vervolgde haar oom, „doet ons de eer aan, ons om je hand te vragen.” Ik begon het nu toch wel een beetje dwaas te vinden, dat ik voor een huwelijksaanzoek zelfs een tusschenpersoon noodig had. Daar om nam ik zelf het woord. „Pauline,” zei ik ontroerd, „ik heb je lief van het oogenblik, dat ik je voor den eersten keer zag, heb ik van je gehouden. Zou je mijn vrouw willen worden?” ,4a, als u dat wenscht,” zei ze zacht, zonder evenwel de geringste emotie te toonen. „Ik begrijp, dat je nog weinig voor mij ge voelen kunt,” vervolgde ik, „maar op den duur zul je het wel kunnen, nietwaar?” Ze gaf hier geen antwoord op, maar belette niet, dat ik haar hand nam en er een kus op

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland. Geïllustreerd Weekblad | 1932 | | pagina 3