1Ë1ETW W IE R. IK IE IL IJ IK <B <D IE ID IE IP <D 11¥ TIE
'J
I
1
EEN COMPLEET VERHAAL
i
1
1
A
WINTER IN HET ERZGEBERGTE.
baron ge-
I
-7 -
half
was
een
wor-
oud gegeven
in nieuwe, onverwachte banen te
nieuwe verrassingen, nieuwe trucs
i
maakt? Men zou er eens over moeten nadenken,
om te weten, wat zij wel allemaal zouden kun
nen verzinnen."
„Nadenken kost niets," merkte Days op.
De beide heeren waren geheel en al bij het
onderwerp van hun gesprek; de bijouterieën wa
ren totaal op den achtergrond geraakt. „Men
moest nog een soort climax zoeken," verklaarde
de klant opgewonden, en hij bracht de handen
boven zijn hoofd alsof hij daar den climax vin
den kon. „Men zou een of ander geraffineerd
slot moeten bedenken, een verrassende apo
theose. De pointe van een grap, van een ver
haal is een soort zweepslag, een bliksemstraal’
uit helderen hemel. Goed. Nemen wij dus
aan,- dat mijnheer de baron heeft betaald. De
procuratiehouderhoe heet uw procuratie
houder?"
„Johnson."
„Goed," ging de klant verder, „Johnson ver
laat dus kamer tweehonderddertien. Hij rookt
zijn gekregen sigaar heeft zijn portefeuille vol
bankpapier en is in de beste stemming. Hij slen
tert door de hall van het hotel naar den uitgang
en opeens werpt iemand hem een half pond
peper in de oogen. Johnson is eens in het bezit
geweest van een portefeuille met veel bank
papier.”
„Prachtig," oordeelde de juwelier, die opmerk
zaam heeft geluisterd. „Dat is een echte pointe,
een slot, dat pakt. En men kan er werkelijk nóg
op doorgaan. De man, die den peper gooide, is
natuurlijk een handlanger van den baron. De
beide boeven hebben het diadeem netjes be
taald, omdat Johnson het anders vermoedelijk
niet zou hebben achtergelaten. En tot slot hebben
zij zich 't geld langs dezen niet meer geheel ori-
gineelen weg weer toegeëigend. Het zou werke
lijk de moeite loonen, er een verhaal van te
maken.”
„Men kan nóg verder gaan," zei de klant, die
klaarblijkelijk aangemoedigd werd door zooveel
bijval. „Johnson wrijft zich de oogen uit. Als hij
weer wat zien kan, merkt hij iets verbazing
wekkends. De man, die hem zijn portefeuille
afnam, houdt zijn handen in de hoogte en voor
zijn neus bevindt zich een revolver. Een derde
persoon heeft plotseling aan het kleine drama
deelgenomen. Laten we zeggen, dat het de
privé-detective is, dien u, juwelier Days, hebt
gestuurd om uw procuratiehouder te bescher
men. Deze voorzorgsmaatregel blijkt dus niet
overbodig te zijn geweest."
„Ik moet werkelijk zeggen, dat u daar in de
gauwigheid een korten misdadigersroman hebt
gemaakt: twee boeven, een portefeuille met
bankbiljetten, peper, een revolver, een privé-
detective.
„Laten wij ons bij den peper houden. U heeft
mij °P gang gebracht, en u moet er nu de ge
volgen van dragen. Laten we dus verder gaan.
De detective doet den dief de handboeien aan,
neemt de portefeuille in bewaring als corpus
delicti en roept een auto aan. De dief stapt in,
de detective stapt in, en als ook onze Johnson
wil instappen, werpt men hem wèèr een
pond peper in zijn oogen! De detective
namelijk geen detective. Hij was slechts
handlanger, door wien verhinderd moest
den, dat men de politie riep."
„Ik bewonder uw fantasie," zei Days eerlijk-
verbaasd. „Ik moet werkelijk zeggen
„Welneen, we hebben er ons op deze wijze
alleen maar van overuigd, dat een pointe wer«- -
kelijk niet zoo zeldzaam is. Zei u niet, dat een
goede pointe waardevoller was dan juweelen?
Ik voor mij geef de voorkeur aan juweelen. De
pointes liggen op straat
„Dat kan ik niet met u eens zijn,” ontkende
de juwelier. „Een goede pointe is zeldzaam, ik
bedoel de werkelijk góéde pointe. Sta mij toe,
dat ik op mijn manier aan uw opgewekte im
provisaties deelneem. Ik heb namelijk óók een
aardig idee in reserve, een zweepslag, zooals
u het noemde. Vervolgen wij uw geschiedenis.
Nemen wij aan, dat Johnson hier terugkomt.
Zijn portefeuille is hij kwijt, zijn oogen zijn rood
van den peper. Hij is geheel en al van streek.
Men ziet hem het gebeurde reeds van verre aan.
En nu de pointe, mijn pointe. Wanneer mijn
procuratiehouder met een verslagen gezicht zijn
ervaring mededeelt, lach ik hem uit. Ik lèch,
zeg ik! Mensch, zeg ik, Johnson, zeg ik, denk
je, dat Days zich zóó gemakkelijk liet beetne
men? En dan breng ik den armen kerel aan zijn
verstand, dat ik hemimitaties naar het
hotel heb laten brengen. Jawel, imitaties!"
Days lachte weer zooals eenige oogenblikken
te voren en de klant moest of hij wilde of niet
meelachen. „Ik ben verslagen," bekende hij eer
lijk. „Deze pointe...."
„....is nog niets,” ging Days verder. „De
beste komt nog. De imitaties voor den baron
waren precies zulke imitaties als nu hier op
deze borden vóór u liggen, mijnheer! Èn de beide
briljanten ringen, die u ongeveer twee minuten
geleden heel handig in uw linkermouw hebt ver
borgen, verzoek ik u te willen houden. In de eer
ste plaats als aandenken aan ons gezellig ge
sprek en in de tweede plaats als bewijsmate
riaal voor de politie, die binnen twee minuten
hier zal zijn. U wilde niet gelooven, dat een
pointe waardevoller kon zijn dan juweelen. Ik
bedoelde natuurlijk zulke juweelen als deze
valsche!”
Toen ging schril de alarmschel en de zwarte
met ijzer beslagen deur van de juwelierszaak
Days Co. werd automatisch gesloten
John Days, de eenige eigenaar van de oude
en bekende firma Days Co., begaf zich van
zijn kantoor naar de toonbank, waar een ele
gant gekleede heer van ongeveer dertig jaar
stond te wachten.
De ervaren juwelier had zich om zoo te zeg
gen reeds met één oogopslag van de wenschen
en bedoelingen van zijn klant op de hoogte ge
steld en hij begon na weinige oogenblikken de
glinsterende schatten van zijn vitrines uit te
spreiden parelen, colliers, briljanten ringen,
diademen en armbanden. De waarde der voor
werpen, die op de met diepzwart fluweel over
trokken borden lagen uitgestald, bedroeg zeker
eenige honderdduizenden.
Days had al spoedig opgemerkt, da.t de bezoe
ker een man van de wereld was, wien het niet
aan geest ontbrak. Hij probeerde daarom, zijn
zakelijke verklaringen min of meer den vorm
van een onderhoudend gesprek te geven, en de
klant ging hierop klaarblijkelijk met genoegen
in. Er ontstond op deze wijze een opgewekt en
bijna hartelijk gesprek tusschen de beide heeren.
„Een aardige pointe," zei de vreemde lachend,
nadat Days een geestig grapje had gelanceerd,
dat wat glans en schittering betrof, niet voor de
juweelen op het zwarte bord behoefde onder
te doen!
„Nu ja, op de pointe komt het ook aan,”
merkte Days tevreden op, terwijl hij een parelen
halssnoer door zijn vingers liet glijden. „Dat
snoer kost vijf-en-veertig-honderd pond. Een
werkelijke goede pointe is overigens zeldzaam.”
„Even zeldzaam als de goede juweelen," ant
woordde de klant. „Ik vind vijf-en-veertig-hon-
derd pond anders tamelijk duur.
„Niet zoo duur als het schijnt. Kijk eens, wat
een prachtige glans.;.. Maar er zijn pointes,
die nog waardevoller dan juweelen zijn
„Dat is een kleine literaire overdrijving!"
„O neen! Ik meen het in ernst! Daar wij er
juist van sprekenik heb eens een geval aan
de hand gehad misschien een maand of zes
geleden. Toen kwam er een heer hier in den
winkeleen nette heer, laten we hem voor
het gemak baron Luchtig noemen. Fabelachtig
optredenenzoovoort. Mijnheer de baron
koopt dan ook een diadeem, een heel groot,
prachtig stuk. Het moest bezorgd worden. Ik
stuur daarom mijn boekhouder naar het hotel,
waar de baron logeerde. Kamer tweehonderd
dertien, natuurlijk een nummer met dertien. Nu,
mijnheer de baron is thuis, ontvangt mijn pro
curatiehouder hartelijk, biedt hem eerst een si
gaar aan en.
en?” vroeg de klant beleefd, daar Days
een korte theaterpauze maakte.
„..betaalt! Jawel, mijnheer de baron betaalt...!
Days had zijn pointe met de droge scherpte
van een geboren acteur gelanceerd. Nu schudde
hij van het lachen, en er zou wel niemand ge
weest zijn, die door zijn hartelijk lachen niet
aangestoken was geworden.
„Deze pointe is dus eigenlijk een pointe, om
dat zij geen pointe is,” merkte de bezoeker
slagvaardig op. „Heel aardig natuurlijk, maar
niet voor iedereen. Ik bedoel, dat er een be
paalde smaak voor noodig is, om ze te kunnen
waardeeren. Een schrijver bijvoorbeeld, die bij
het publiek succes wil hebbenWat kosten
deze parels?”
„Twee-en-dertig-pond. Bij schrijvers spe
len parelen natuurlijk een groote rol.
„Begrijpt u me niet verkeerd! Ik wil niets
tegen de schrijvers beweren. Men moet hen in
tegendeel bewonderen, omdat zij steeds weer
een nieuwen kant aan allerlei oude gebeurtenis
sen weten te geven. Het thema „juweelen” is
toch van a|le kanten bekeken, kan men wel
zeggen
„Dat is waar,” knikte Days.
„Maar toch weten die lui een
steeds weer
leiden, en er
bij te verzinnen. Bijvoorbeeldwat had een
schrijver niet uit dat geval met uw 1