1 IN 1D1E ZI1LV1E1BS1M1E1D1E1MJ 1D1E1B NATUUR, V i £3 4 HET WONDER VAN DEN RIJP nevel, de waterdamp, die in de lucht zweeft, in kristallen en gescheiden, banden ruwe grashalm, laten elkaar raken na- dan I drukt de dikke last reeds op de hagen, en sommige takken hebben het door de vracht be geven en liggen, afgeknapt, op den grond. Overal om u heen is het zilver, niets dan zil ver. Plechtig gestemd schrijdt de wandelaar als het ware door een hal van kristal, maar nog heerscht er een niet geheel te doordringen duisternis in en kan hij slechts vaag vermoe den, welke heerlijkheden er in geschapen zijn. Steeds vallen slechts kleinigheden, details, in het oog. Elke nieuwe schrede doet een nieuw beeld opdoemen, ieder vol schoonheid, vol wonderen. Nóg evenwel ontbreekt het inzicht in den samenhang, het begrip van de groot- sche éénheid. Daarvoor is zon noodig, zon! En de geroepene komt! O, daar moet men bij tegenwoordig zijn, wanneer de heerlijkheid van het geheel onder haar licht zich begint te ontvouwen. Met woorden is die schoonheid niet te beschrijven.... Ze is daarvoor tè etherisch.. Maar bovendien is ze vluchtig, want hoewel de zon noodig is om haar op te roepen, is zij het ook, die haar doet verdwijnen, die den dood er van teweeg brengt. Te voren heeft zij aan het licht gebracht, wat in de geheimzinnige zilversmederij der natuur des nachts, bij vaag, verstrooid maanlicht geschapen werd. Maar spoedig lost de zonnewarmte de ijsnaalden op en doet ze smelten tot vlokjes, die door één windvlaagje reeds van den tak geblazen wor den en den boom berooven van zijn schitte renden tooi, zoodat hij weer als een kaal, zwart, vochtig geraamte tegen de lucht afsteekt.... En kaal, zwart en vochtig zijn óók weer alle andere voorwerpen in de natuur de hagen, de wegen, de huizenEn ze wachten tot het wonder van den rijp zich weer herhalen zal.. Tot vreugde van allen, die de schoonheid minnen. lijke nevels hebben wij in dit jaargetijde zeer vaak. En er zijn menschen, die zich over zoo'n mist verheugen. Inderdaad, het loont rijkelijk, wanneer men dit wonderwerk der natuur eens nader beschouwt. De nevel is steeds even mooi, maar hij heeft ook nog talrijke verborgen schoon heden, die wij moeten zoeken. De nevelmannen en de nevelvrouwen brouwen den nevel, of, volgens den volksmond, doet de vos het. Maar wie het ook doet: voor en achter u verdwijnt de weg in het niet. Om u heen breidt zich een grijze, vochtige, reusachtige bal uit. Gedroch ten duiken op, donkere schaduwen. Zijn het huizen, menschen, boomen of rotsen? Ergens in de onzichtbare verte klinkt het gekras van een kraai en nog verder weg het gemompel van menschelijke stemmen. Dan is het weer stil, soms akelig, beangstigend stil In die stilte echter gebeurt een machtig won der. Op geheimzinnige wijze verandert zich de deze worden door den damp af- en leggen zich als breede, dikke rijp om de takken, om iederen grashalm, om de draden van telefoon en tele graaf. De heele koude wereld krijgt er een nieuw aanschijn door, een wit masker, een kleed van glinsterende kant. Dikke, witte netten zijn de uit draad gevlochten hekken om de tuinen. Boven, op de bergen, nemen de boo men en rotsen, wanneer zich wekenlang de eene laag rijp op de andere legt, de bizarre gedaanten aan, waarvoor de skilooper verrukt blijft staan Nu nog wat zon, een heldere, lichte dag om de pracht overweldigend te doen zijn! Het park ginds ziet er reeds uit, alsof ieder takje van de boomen met zilver is omsponnen. Die boom- kruih daar lijkt één glanzend kunstwerk. Zwaar Xntelbare geheimen worden in het lucht- I 1 ruim, in de atmosfeer, tot stand gebracht. V—X Laten wij de metereologen en de natuur kundigen zoeken en speuren om er ons ver klaringen van te geven, zooveel zij willen. Wij houden ons liever bij het ónverklaarbare; wij geven er - de voorkeur aan, de verschijnselen te accepteeren zooals ze komen ener van te genieten! Het golft af en aan. Er gebeurt iets, er wordt iets voortgebracht. Stroomen van de kleinste waterdeeltjes verbinden zich en weer los, zij zoeken en vinden elkaar en elkaar weer kwijt. Zóó is het overal in de tuur: samenvoeging en verdichting en weerde ontbinding. Uit het broze, losse ontstaat het vaste, ge vormd door kristal na kristal, die zich aan el kaar hechten met wonderlijke regelmatigheid. Het is het zichtbaar worden van een schep pingsdaad. Levenlooze stof ziet men bezield worden, doordat cel zich aan cel rijgt. Het wordt één geheel volgens streng voorgeschre ven wetten en formules.... De menschen zeg gen, dat het nevelig is, en dat het bovendien koud is, zoodat het rijp zal gaan vriezen.'... „Wie is die duistere, die over de aarde trekt? Wateren en wouden verslindt hij, hij vreest den wind, maar niet de menschen, en met de zon is hij voortdurend in strijd.’ Zoo spreekt de „Edda de bekende verzameling Usland- sche sagen en legenden, van den nevel. De volksmond echter geeft dit grappige raadsel op: „Een dal vol en een land vol, en per slot van rekening is het nog geen handvol. Hoe klein is de wereld, wanneer het dampt, mistig is. Iedereen is op zichzelf aangewezen en vindt zijn kringetje nauw getrokken. Derge-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland. Geïllustreerd Weekblad | 1933 | | pagina 11