4
ii r
a
1
i
li
•1
as
P ;i
"S.
HET RAADSEL™ MELKWEG
- 15 -
<1
MIs
fjé
de uitvinding
Noordelijk landschap.
De schijnbare vorm
wanneer
heelal
meer
af-
De Melkweg boven een
van den Melkweg.
Lu
r r
I
I
■V'
i.l
Zooals de Melkweg er waarschijnlijk uitziet: een spiraal
vormig eiland in het heelal, gevormd uit veertig milliard
zonnen.
en heeft bijvoorbeeld ongeveer acht minuten
noodig om van de zon naar de aarde te komen.
De afstand, die het licht in een jaar kan af
leggen, noemt men een lichtjaar. Om ons nu
een denkbeeld te kunnen vormen Van den af
stand der verste Melkweg-sterren, willen wij
deze vergelijking geven: de heldere sterren Si
rius, Wega en Betelgeuze zijn achtereenvolgens
9, 40 en 150 lichtjaren van ons verwijderd. De
kleinste sterretjes, die het ongewapende oog
nog kan waarnemen, staan ongeveer 300 licht
jaren van ons af. Daartegenover zijn de verste
Melkweg-sterren 25.000 tot 30.000 lichtjaren
van ons verwijderd. Men bedenke nu, dat van
onze aarde tot aan deze verste sterren de ster
renmassa's in het heelal als het ware op el
kaar gestapeld zijn, en men zal begrijpen, hoe
ontzettend moeilijk het is, de juiste plaats te
beeld de Zwaan een groote vertakking van den
Melkweg begint. Maar in de Zwaan ziet men
óók een bijzonder lichte wolk, die gevormd
wordt door milliarden zonnen, en in de sterren
beelden „Adelaar” en „Schutter" is het hetzelf
de. Dit bewijst reeds, dat de bouw van dit
enorme sterrenheir zeer ingewikkeld is. Het
grootste deel van deze sterren bevindt zich op
zoo n kolossalen afstand, dat in vergelijking
daarmee de afstand van de heldere sterren
klein te noemen is. Zooals men weet,
rekent de sterrenkundige met „lichtjaren”,
hij de geweldige afstanden in het
wil aanduiden. Het licht doorloopt
evenals de electrische golven in de radio
in iedere seconde 'n afstand van 300.000 K.M.,
Een gedeelte van den Melkweg: een millioenengewemel
van zonnen.
bepalen van de sterren, die den Melkweg vor
men. Wie heeft al niet eens tijdens een
sneeuwbui naar den hemel gekeken? Men stelle
zich nu voor, dat een almachtige wil plotseling
gebood, dat al deze milliarden sneeuwvlokken
moesten stilstaan, en dat men ons tot taak gaf,
te bepalen hoe hoog zij reikten, hoe ver zij
van ons en hoe ver zij van elkaar verwijderd
waren gezwegen nog maar van de vraag,
hoevéél het er waren! Welnu: voor dezelfde
taak stond de sterrenkundige, die het geheim
van den Melkweg wilde ontraadselen en men
kan het niet anders dan bewonderenswaardig
vinden, dat de astronomie er in geslaagd is,
dit ontzaglijk moeilijke probleem op te lossen.
Laten wij echter, alvorens ons met deze op
lossing bezig te houden, eerst eens zien hoe
de algemeene structuur van den Melkweg is.
Wij zien hem als een vertakte band langs onzen
noordelijken hemel loopen. Indien wij ons ech
ter aan den anderen kant van de aarde be
vonden, ongeveer in Zuid-Afrika, dus onder
den zuidelijken sterrenhemel, dan zouden wij
zien, dat de Melkweg zich daar voortzet en
precies zooals hier langs het firmament loopt.
Zoo hebben wij dus als bewoners der aarde
den indruk, alsof de Melkweg een ring, een
gordel is, die onze aarde omspant. Een van
onze afbeeldingen laat zien, hoe die gordel er
schijnbaar uitziet. Nu wij dit hebben vastge
steld, begint echter pas de eigenlijke moeilijk
heid, want ofschoon wij op de aarde den Melk
weg als een ronden band zien, is hij in wer
kelijkheid een lang uitgerekte wolk, die een
op zichzelf staand geheel in het universum
vormt. Wat wij als naast elkaar zien, ligt in
werkelijkheid achter elkaar!
Zooals een wolk aan onzen hemel bestaat uit
milliarden droppels water, zoo bestaat ook de
reusachtige wolk, die de Melkweg is, zooals
gezegd, uit millioenen zonnen. Onze eigen
zon staat er middenin. Zij is een vaste ster,
net als alle andere juist die ster, welke
de aarde als haar begeleidster heeft toe
bedeeld gekregen. Deze wolk, die wij óns
„Melkweg-systeem’’ noemen, is tamelijk rond
en tegelijkertijd naar verhouding plat. Men
kan hem zich ongeveer voorstellen als de lens
van een brandglas. De zonnen zijn er echter
niet gelijkmatig in verdeeld. Het binnenste is
rijker aan sterren en naar den rand neemt de
dichtheid der sterrengroepen steeds meer af.
Het schijnt alsof deze rangschikking der ster
ren spiraalvormig is. Van de dichtere kern in
het midden gaan armen uit, die een wijden
boog om het centrum schijnen te maken. Kon
den wij uit een bepaald punt in het heelal den
Melkweg gadeslaan, dan zou zij er wellicht on
geveer zoo uitzien als een andere afbeelding
aantoont. Het cirkeltje zou dan zoo wat de
plaats aanduiden, waar wij ons in deze sterren
massa bevinden; hier zweeft de zon met haar
planeten. De sterren, die het dichtst bij het
cirkeltje staan, zien wij als de heldere afzon
derlijke sterren aan onzen hemel; de andere
doen zich aan ons voor als de gordel van den
Melkweg.
Het is ook mogelijk geweest, eenigermate
zekere gegevens te verzamelen over de grootte
van het Melkweg-systeem. De doorsnede be
draagt ongeveer 50.000 tot 60.000 lichtjaren,
de „dikte" van het eiland loopt daarentegen
„slechts" in de 8000 lichtjaren!
Vanzelfsprekend kan geen mensch zich
een voorstelling vormen van dergelijke
standen.
Zoo ergens, dan geldt zeker hier het bekende
woord van den dichter, dat iedere schrede op
zichzelf een onmetelijkheid geworden is.
|et is begrijpelijk, dat de oude volkeren
zich van den Melkweg, den breeden,
I I melkwitten band aan den hemel, die uit
millioenen sterren bestaat, nog geen juiste voor
stelling konden vormen. Zij wisten niet, wat zij
van dit even geheimzinnige als prachtige ver
schijnsel moesten denken, en gaven er daarom
maar een verklaring aan, die het meest met hun
eigen inzichten strookte. Zoo beweerden de
oude Grieken bijvoorbeeld, dat de Melkweg het
brandende spoor was, dat de wagen van den
zonnegod had nagelaten, toen deze op zekeren
dag uit zijn baan gevlogen was. Andere volken
hadden andere, maar minstens even fantasti
sche verklaringen. Toch had de Grieksche wijs
geer Demokritos, die vier eeuwen vóór onze
jaartelling leefde, reeds een juiste voorstelling,
namelijk dat de Melkweg uit ontelbare sterren
bestond, die zoo dicht op elkaar en tegelijker
tijd zoo ver weg stonden, dat ons oog hen
slechts als één schitterende massa kan zien,
zooals het ook in het zand aan den oever der
zee niet meer de afzonderlijke korreltjes ziet,
maar slechts hun geheel.
Inderdaad is deze voorstelling juist. Wij
weten thans, dat ongeveer veertig milliard vaste
sterren, veertig milliard zonnen dus, ons om
ringen. Slechts zeer weinige daarvan kan het
onbewapende oog des nachts aan het firma
ment waarnemen; dat zijn de zeer dicht bij ons
staande sterren, tot op zekere hoogte de buren
van onze eigen zon. Een blik door den teles
coop, welks groote lens veel meer licht van de
sterren vermag te verzamelen dan ons oog,
doet ons ook verder afstaande, lichtzwakkere
sterren zien. En wanneer wij nu nog aan een
bijzonder sterken sterrenkijker een fotografisch
apparaat bevestigen, dat gedurende verschei
dene uren opengesteld kan worden voor het
zwakste licht der sterren, zoodat de gevoelige
plaat om zoo te zeggen de lichtindrukken op
zamelt, dan kunnen wij zelfs (op het negatief)
het millioenengewemel der verste sterren zien.
Een van onze afbeeldingen is de reproductie
naar zoo n foto van een klein deel van den
Melkweg.
Reeds spoedig na de uitvinding van den
sterrenkijker kwam men tot de conclusie, dat
de gansche Melkweg uit een dergelijke gewemel
van sterren is opgebouwd, maar de werkelijke
constructie van dit wonderbaarlijke schouwspel
was hiermee nog geenszins verklaard. Er wa
ren meer dan twee eeuwen van onvermoeide
waarnemingen noodig aan steeds grooter wor-
k dende telescopen, in alle landen der wereld,
eer men zich een duidelijke voorstelling ver
mocht te vormen van den bouw en den waren
aard van dezen glanzenden gordel.
Wie gedurende een helderen nacht buiten
aandachtig den hemel waarneemt, zal spoedig
merken, dat de Melkweg in het geheel geen
gelijkmatige streep vormt. Men ziet er duide
lijk helderder en matter wolken in, men ziet
donkere gaten (die wel holen lijken), waarin
men geen ster te ontdekken vermag, men ziet
uitloopers en vertakkingen, enzoovoort. Met
behulp van een kleine sterrenkaart die iedere
vriend van den sterrenhemel, dat machtige
schouwspel, bezitten moet valt het niet
moeilijk te constateeren, dat in het sterren-