KAMS
ID IE
t
,r
-a
I
il
EEN COMPLEET VERHAAL
1
1
even.
ik
kans
eh
SPEL
gegoede familie.
open, en
waar?
-1
- 6 -
k
1
nog
zij
■n en
maar met
i koningin
J
i
DE BEKENDE KERK DE SACRE-COEUR TE
PARIJS.
vroeg ze.
op haar schouder
wijl i
of ze
meer
Ik
zien:
haar
moch
te wil
Ik
terug!
garet*
garet
wilde,
deed,
Zwi
tot <h
gen e
„Br
Ik
„O,
Ik g
terwij
zaam
leek.
,4a
„Ik
vindei
mijn
garet
We
gend
mijn
de k(
docht
zulke
gedae
wilde
zoudt
je...
Ze
haar
haar
auto.
I
en Ree-
t aan.
lat ik de broche niet heb wegge-
r zij uit de hoogte. „Ik dacht, dat
I lady Annabel Fordam, de tante
zoek
van
diamant, is verdwenen. De broche is losgeraakt,
toen zij de bruid vaarwel kuste, en ze heeft ze
op een tafeltje in de hall gelegd. Toen zij het
zich later herinnerde en terugging om ze te
halen, was ze verdwenen.”
„De een of ander heeft natuurlijk een idiote
grap willen uithalen," zei ik. „Ik ben die idioot
echter niet, als het dat soms is, wat u weten
wilde, mr. Tressider.”
„Wat nog meer bewijs is dan uw gezond ver
stand,” antwoordde de notaris droog, „is, dat
u bij het afscheid buiten stond, en niet meer
in de hall is geweest. Degenen echter, die bij
het tafeltje hebben gestaan en die niet zéér
goed bekend zijn met de Hawleys, zullen na
tuurlijk bereid moeten zijn te bewijzen, dat zij
de broche niet hebben weggenomen."
Bij de laatjte woorden keek hij Margaret
„Bewijzen,
nomen?” vrd
de brief, <l|
paar dagen zeer goede
hzt jonge paar was
vertrokken, uitgeleide gedaan door alle gasten,
liepen Margaret zoo heette zij en ik het
uitgestrekte park in en spraken over de din
gen, waarover men spreekt als men jong en
samen is. Nadat we eenigen tijd hadden ge-
loopen, ging ze op den rand van een fontein
zitten; ze zei, dat ze het warm had en zich
graag wat wilde verfrisschen, trok haar hand
schoenen uit en rolde ze tot een balletje in el
kaar, den een in den ander.
„Steek ze even in je zak, Jack,”
Ik deed het, legde mijn hand
en keek haar glimlachend aan.
„Ik heb wel eens gehoord,” zei ik, „dat een
meisje begint om bezit te nemen van den zak
van een man, om met in bezit nemen voort te
gaan tot zij hem eindelijk heelemaal heeft."
„En wat neemt zij in dien tusschentijd
meer in bezit?” vroeg Margaret, terwijl
haar handen in het koele water liet hangel
over haar schouder naar mij keek.
„Ik geloof, dat de volgende stap is, den man
zijn zakdoek te leenen!”
eeves, Harper en Johnson, de directeuren
J van de firma van dien naam, zaten om
de groote, groene tafel in het privé-kan-
toor en bespraken wat er gebeuren moest met
Smith, den kassier, die gelden van de zaak ge
bruikt had om er mee te speculeeren en ze
verloren had. Harper vond, dat men de justitie
met het gebeurde in kennis moest stellen,
Johnson was voor ontslag zonder meer, terwijl
Reeves „dien jongen stommeling” nog 'n kans
wilde geven.
„Ik zou zelfs den grootsten booswicht nog
een kans geven,” beweerde hij.
„Alles goed en wel,” meende Harper, „maar
zal dat de verleiding voor de anderen, om óók
hun handen uit te steken, niet grooter maken?”
„Als je denkt, dat hij zich beteren zal, heb
je het mis,” vond Johnson. „Eens een dief, al
tijd een dief. De rechtbankverslagen in de cou
ranten bewijzen dat: reeds vier keer veroor
deeld wegens diefstal, enzoovoort, enzoovoort.”
„Het zou hem alleen maar de
geven om voor den tweeden keer zijn handen
„.„1- 1-u- n. ...2] van
een ge-
een
eens
Het gebeurde toen ik drie en twintig was, en
even dom als alle andere jongelui van dien
leeftijd. Ik was getuige, toen Bert Lavington
trouwde met Jessie Hawley. Zij was van zeer
gegoede familie, en haar vader bewoonde een
groot landhuis ergens buiten Londen. Ik was
er een paar dagen vóór het huwelijk heenge
gaan. Onder de gasten bevond zich ook een
jong meisje. Ze was er vreemd, en geïntrodu
ceerd door een tante van miss Hawley, die in
Nice woonde. Zij was het eenige meisje, dat ik
ooit tot mijn vrouw heb willen makenJa,
die plaats is nog steeds open, en zij is de
redenIk trouw niet graag met de verkeer
de vrouw. Al moeite genoeg met de ware, niet
waar?
We waren in die j 2_
vrienden geworden. Nadat het
van miss Hawley, over mij geschreven heeft,
wel voldoende bewijs was....'
„Ja, ja," antwoordde mr. Tressider zalvend,
„maar het is dan ook alleen om mrs. Hawley
geheel en al gerust te stellen, dat ik u vragen
moet even met mij mee te gaan naar mr. Haw
ley. Zooals u weet, heeft lady Annabel een
euto-ongeluk gehad, waarbij zij haar rechter
hand blesseerde, en laat zij, als een gevolg hier
van, al haar brieven schrijven door een secre
taresse, die zij speciaal hiervoor in dienst heeft
genomen. Natuurlijk zijn die brieven niet zoo
authentiek en boezemen vanzelfsprekend ook
niet datzelfde vertrouwen in, als brieven, die
zijzelf geschreven zou hebben....”
„Maar dat is een beleediging," viel ik uit.
„Wilt u soms beweren, dat Margareteh
miss Brown een dievegge is?”
„Neen, neen, heelemaal niet,” antwoordde de
notaris, „maar om iedere verdenking af te we
ren, zou ze zich kunnen laten fouilleeren; alle
anderen hebben daarin ook toegestemd.”
„Dan wil ik mij ook laten fouilleeren," ant
woordde Margaret flink, doch met witte, trillen
de lippen. „Ik beschouw uw verzoek daartoe
echter als een gebrek aan vertrouwen, als een
beleediging
„Margaret," zei ik, „mag ik mijn vertrouwen
in je bewijzen door je voor te stellen, onze ver-
5-’—J ma
„Sst!” Met een gebaar
elkaar nog te weinig kennen. Je kunt
bewijs van j J“'"
te wachten
afloop
of
gelegenheid Heb je het koud? Je ziet
uit te steken,” beweerde Harper. „Ik wil
een vervolging afzien, als ik je daar Ge
noegen mee doe, Reeves, maar om hem
nieuwe kans te gevenHeb jij het al
geprobeerd met een dief?”
„Neen," antwoordde Reeves. „Ik wou dat het
waar was! Ik heb er alleen maar geen werk
van gemaakt! Een beter mensch dan ik gaf de
tweede kans.”
„Indien die kerel er een goed gebruik van
heeft gemaakt, dan bewees hij alleen maar de
uitzondering te zijn, die den regel bevestigt,”
bromde Johnson.
„Die kerel was een vrouw, een meisje. En ze
maakte er een uitstekend gebruik van. Ik zal
jullie de geschiedenis vertellen, als je luisteren
wilt."
De beide anderen knikten zwijgend,
ves vertelde:
„Profeet!" lachte zij. „Leen hem tnij
cm mijn handen af te drogen."
Ze hield mij haar natte handen voor en
nam den zijden zakdoek uit mijn borstzak.
„Ik zal ze wel afdrogen,” zei ik.
Ik nam haar handen in mijn zakdoek en hield
ze daar, tot ze warm en droog waren geworden.
„Ik wil die kleine handjes houden,” vertelde
ik haar.
„Ik kan er niet buiten, mijnheer," antwoord
de ze schertsend.
„O, maar ik zal ze ook niet afsnijden
Margaret, ik wil je iets vragen.”
„Niet doen, Jack! Je kent me niet eens, en ik
ken jou evenmin. Wacht.... Laat mijn handen
los, jongen! Mr. Tressider komt daar.Wat
zou hij van ons willen? Hij ziet er vreeselijk in
drukwekkend uit. Hij is de notaris van de fami
lie, is het niet?”
„Ja. Een echte oude gek. Hij komt zeker vra
gen, of we met hem komen bridgen of zooiets.
J 1-~t zoo bleek!”
„Ik ben geschrokkenvan jouw woorden
daarnetHet lijkt wel, mr. Tressider, alsof
u ons een officieel bezoek komt brengen!"
„Er is iets zeer onaangenaams gebeurd,” ver
klaarde mr. Tressider, zijn voorhoofd bettend
met een gekleurden zakdoek. „Ik stel op ver-
van de familie een onderzoek in. De broche
mrs. Hawley met den beroemden Hawley- loving bekend te
„Sst!” Met een gebaar van haar hand legde
zij mij het zwijgen op. „Ik heb je reeds gezegd,
dat we elkaar nog te weinig kennen. Je kunt
me een bewijs van je vertrouwen geven, door
hier op mij te wachten en na afloop een taxi
voor mij te bestellen. Na deze beleediging ver
laat ik dit huis natuurlijk direct
„En ik natuurlijk ook
„Wees niet dwaas, Reeves!” zei de notaris.
„Het zou een beleediging voor miss Brown ge
weest zijn, indien iemand had verondersteld, dat
zij zich niet aan dezelfde formaliteit wilde on
derwerpen als de anderen
„Hebt u die anderen al gefouilleerd?” vroeg
ik.
Notaris Tressider gaf geen antwoord«1
Wij begaven ons naar binnen. Margaret ging
met den notaris de bibliotheek in en ik bleef
in de hall wachten, iedereen die een gesprek
met mij probeerde aan te knoopen, naar de hel
wenschend. Eindelijk was ik alleen en liet mij
op een bank neervallen. In gedachten verzon
ken haalde ik Margarets handschoenen uit mijn
zak en mechanisch rolde ik ze los en toen....
ging i k naar de hel! Want het harde voorwerp,
dat in de palm van mijn hand rolde, was....
de diamanten broche van mrs. Hawley!
Gedurende eenige oogenblikken was ik niet in
staat geregeld te denken; het zweet stond in
dikke droppels op mijn voorhoofd. Toen ik
eindelijk weer een weinig tot mezelf gekomen
was, vroeg ik mij wanhopig af, wat ik moest
beginnen. Eén ding stond vast: ik zou Margaret
om niets ter wereld verraden. Het beste was
nog, de broche ergens te verstoppen, waar men
ze stellig vinden moest. Opeens kreeg ik een
idee: ik stond op en liet het sieraad in een para
plu glijden, die in den standaard in de hall
stond. Met bevende vingers stak ik een sigaret
op en ging» weer op de bank zitten om op Mar
garet te wachten
Ze zag erg bleek toen ze verscheen, 1
opgeheven hoofd keek ze trotsch als 'n
om zich heen. De oude Hawley volgde haar,
zich uitputtend in verontschuldigingen. Ze deed
net, alsof ze hem niet hoorde, en beefde van in
gehouden woede
Plotseling draaide ze zich om. „Laat direct
mijn bezittingen inpakken en naar het station
brengen,” beval ze hem. „Kijkt u alstublieft, dat
de broche er niet bij is! Ik vertrek met den
eerstvolgenden trein. U wilt wel zorgen, dat
mijn koffers er zijn? Dank u. Neen, ik zal
géén gebruik van uw auto maken. Mr.
Réeves, wilt u een taxi voor mij bestellen, ter-
toen zij de bruid vaarwel kuste.