N DOOD EVEN i f EBN REEKS SPANNENDE AVONTUREN, NAAR WAARHEID VERTELD i I \"'i I J XXV. Mawson is bijna i t t r lil' I'" ll'l ini H' t r t DE POOLTOCHT VAN SIR DOUGLAS MAWSON. 1 van de duizeling- gletscherkloven achter aan het einde en ziet nog juist hoe het dachten, dat zij het gebied wekkende afgronden en den rug hadden. Toen kwam er echter een noodlottige dag. Het weer was helder en zonnig en zij vertrok ken des morgens vol goeden moed, Mertz op skis voorop, gevolgd door Mawson met zijn hondenspan, terwijl Ninnis met het tweede span de achterhoede vormde. Op 'n gegeven oogen- blik beduidde Mertz hen, door zijn ski-stok op te steken, dat er een gletscherkloof was. Maw son kwam er zonder incidenten overheen, maar toen hij, gewaarschuwd door een tweede sein van Mertz, achter zich keek, kwam hij tot de ontdekking, dat Ninnis en zijn span nergens te bekennen waren! Hij was spoorloos verdwenen, als van den aardbodem weggevaagd! Zij wachtten urenlang bij den afgrond, maar eindelijk ging Mawson er toe over den doodendienst te houden. Mertz zei „Amen”, en toen keerden zij zich af, om de andere honden in het gareel te spannen en hun terugweg te aanvaarden van vier honderd vijftig kilometer, door een verschrikkelijk oord, hun gedachten versomberd door den dood van hun kameraad. Gedurende vier weken streden Mawson en Mertz tegen de elementen om hun winterkwar tieren te bereiken, terwijl zij nauwelijks voed sel genoeg bij zich hadden om in leven te kun nen blijven. Zij kwamen tot op een afstand van honderdvijftig kilometer van de hut, en over dien ganschen ontzettenden tocht sprak Maw son later nauwelijks een woord, ofschoon zij door den honger bijna tot skeletten geworden waren en gansche gedeelten van hun huid let terlijk bij hun lichaam neerhingen. Toch was de onmeedoogende Zuidpool nog niet tevreden en eischte zij nog een tweeden slachtoffer. Er kwam een dag, waarop Mertz niet verder kon. Hij zakte in elkaar en stierf. Mawson maakte een heuvel van sneeuw boven zijn lichaam en maakte er een kruis boven van twee halve ijzers van de slee. Zijn beide metgezellen waren gestorven, de leider strompelde verder om de laatste honderd vijftig kilometer van den tocht alleen in de ontzettende eenzaamheid af te leggen. Zijn levensmiddelenvoorraad was zoo goed als uit- - 15 - ir Douglas Mawson werd in 1892 in York- shire geboren, maar in Australië opge- voed. Evenals zoovele Australiërs, was hij sterk onder den indruk gekomen van de avonturen van den poolreiziger Captain Scott, en gelukkiger dan één van hen, werd hij aan den wetenschappelijken staf verbonden van de expeditie, die Shackleton in 1907 naar de Zuid pool ondernam. Hij was daar echter niet te vreden mee, omdat zijn liefste wensch was, om zelfstandig een uitsluitend Australische expedi tie te leiden naar dat groote onbekende ge- bied, dat om zoo te zeggen op den drempel van Australië ligt. Zijn ondervinding, zijn karakter en lichame lijke gesteldheid maakten, dat hij, voor een der gelijke onderneming bij uitstek geschikt was. In Shackletons expeditie had hij dan ook een aandeel gehad, dat veel bekender zou zijn ge worden, indien hij en zijn beide metgezellen professor Edgeworth David en Dr. McKay er in hadden toegestemd, er meer ruchtbaarheid aan te geven, want zij waren er in geslaagd de plaats van de magnetische pool te bepalen en den Mount Erebus te bestijgen. Het was echter niets voor Mawson, om op goedkoope popula riteit te speculeeren! De expeditie, waarvoor hij de hartelijke mede werking van Australië wist te veroveren was zuiver wetenschappelijk. Mawson verzekerde zich van de hulp van captain Davis, met wien hij reeds vroeger een Zuidpooltocht had onder nomen. Deze nam het commando van ’t schip Aurora op zich, zoodat hij als deelgenoot een man had, die over een lange en veelzijdige er varing beschikte. Het schip vertrok den twee den December T9TI van Australië naar Ade- lide Land en ging op zoek naar een landings- basis op een onontdekt gedeelte van het An tarctische gebied. Toen het schip dit bereikt had, liet men er eenige leden van de expeditie achter, waarna men Westwaarts stoomde om een tweede basis in te richten. Van deze twee depots uit zouden de beide partijen trachten met sleden zoo diep mogelijk het Zuidpoolge bied binnen te dringen ten einde wetenschap pelijke onderzoekingen te doen. In één opzicht bleek de onderneming reeds direct onfortuin lijk. Men had gevonden wat Mawson in zijn boek beschrijft als het „Land van de Sneeuw stormen’’. De orkanen, die van de Zuidpool kwamen, gierden over de kale sneeuwvlakte en bereikten soms een snelheid van honderd tot honderdtwintig kilometer per uurl Zij voerden ijsdeeltjes met zich mee, die scherper zijn dan zandkorrels. Ze dringen overal door heen en veroorzaken een stekende pijn aan de oogen, die erger is dan sneeuwblindheid! Maanden achtereen was de expeditie genood zaakt binnen de besloten veiligheid van haar hutten te blijven, waarbij zij de mooie dagen wel op de vingers van de beide handen konden natellen. Dit waren de moeilijkheden en be proevingen van een Zuidpoolexpeditie, die hen tot het uiterste op de proef stelden, maar het beteekende nog niets bij hetgeen Mawson op zijn sledetocht zou ondervinden. Hij was er met twee kameraden, luitenant Njnnis en Dr. Mertz met twee hondenspannen op uitgetrokken om het land ten zuid-oosten van de winterkwartieren te onderzoeken. Hun gansche tocht ging voor het grootste deel over ijsvlakten en langs afgronden, terwijl er ver schrikkelijke sneeuwstormen woedden, maar in spijt van deze vreeselijke omstandigheden slaag den zij er in, een punt te bereiken, dat drie honderd mijl van hun hut verwijderd was. Toen zij nog verder doorgingen, begonnen het weer en de bodemgesteldheid beter te worden, en zij tiger hij de baai afzocht naar Aurora. Eindelijk ontdekte hij noordelijken horizon, een U. met een sliertje rook er was juist twee uur U Mawson en die daar gekampeerd waren, welkomden als iemand, die van ruggekeerd, moesten nu wachten tot het schip weer zou terugkomen, en wat dit voor hen be teekende in deze omstandigheden, laat zich licht raden. Toen de Aurora eindelijk terugkeerde om de hut te zoeken, viel de zon juist op een groot kruis, dat de mannen daar hadden opgericht ter nagedachtenis aan luitenant Ninnis en Dr. Mertz. Gedurende verscheidene minuten vroe gen degenen, die aan boord van de Aurora waren, zich af wat voor een verschrikkelijke tragedie zij zouden ontdekken. Met een angstig voorgevoel gingen ze aan land en begaven zich naar de hut. Een zucht van verlichting ont snapte hen echter, toen de deur werd geopend en Mawson naar buiten wankelde. Er was niets overdrevens in de wijze waarop hij hen be groette. „Hallo,” zei hij slechts, „weer terug?” En zich tot de mannen wendend, die binnen ge bleven waren, riep hij: „Hallo, jongens, de boot is er!” Aan de lange, barre overwintering was een einde gekomen! van zijn eenzamen tocht expeditieschip verdwijnt. geput, zijn lichaam weigerde bijna hem te ge hoorzamen, maar als door een wonder bracht hij er het leven af. Hij viel in ravijnen en af gronden, maar de slee, die hij trok, bleef ge lukkig altijd ergens aan hangen, zoodat hij in staat was weer naar boven te klimmen. Toen hij ten slotte zoo goed als niet verder meer kon, was hij juist een provisiehut van sneeuw genaderd, die daar was ingericht door drie mannen, welke er op uitgetrokken waren om naar hem te zoeken. Zij hadden de sneeuwhoop met voedsel precies zes uur vóór zijn aan komst verlaten! Mawson rustte twee dagen, krachten verga rend door het gevonden voedsel, bereikte toen Aladdin’s Cave en Five Mile Depot en begon laat in den namiddag de afdaling naar de hut bij de kust. Hoe dichter hij naderde, hoe gre tiger hij de baai afzocht naar teekens van de ‘j ver weg, bij den kleine donkere vlek achter. De „Aurora” te voren vertrokken! de andere leden der expeditie, en die hem ver- den dood is te-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland. Geïllustreerd Weekblad | 1933 | | pagina 17