door Fior do I i.so 2 lorcG na antwoord geen van en GANZEN BUURPRAATJE mij zoo raadde, omdat wist, dat hijgoed hebt u uw te Vj e\''V w angst brak door haar lippen en een toen hij op haar toetrad. „Wat is er, kind?” vroeg hij bezorgd, een vaag voorgevoel nauwelijks kunnende onder drukken. Ze kon niet spreken. Toen haar vader naast haar ging zitten en zijn linkerarm om haar heensloeg, rilde ze, alsof ze het koud had, en ze trok haar gezicht haastig weg voor de aan raking van zijn lippen, maar niet voordat hij had gevoeld, hoe koud zij was. De uitdrukking van angst in haar oogen werd sterker, en ter wijl hij een snellen blik op haar gezicht wierp, bediende, maar John haalt een revolver te voorschijn en dwingt beiden het vertrek te verlaten. Bij het zien van het wapen ontnuchtert Dick evenwel en haalt eveneens z>jn revolver voor den dag. Plotseling gaat het electrisch licht uit, en als het weer aan gaat ligt John door een revolverschot gedood ter aarde. Perrison neemt Dick mee naar huis en praat hem voor, dat hij- het is, die per ongeluk zijn broer heeft gedood. Hij raadt hem aan het aan niemand te vertellen. Wel echter aan zijn vader. Om het hem gemakkelijker te maken, zal hij, Perrison, zijn vader gaan voorbereiden. Hij gaat dan Lord Longworth vertellen, dat Dick gevaar loopt wegens broedermoord gearresteerd te worden en eischt van hem, dat hij Dick en Lizzy in zijn huis zal ont vangen. Lord Longworth wijst hem echter de deur terwijl hem plotseling een frappeerende gelijkenis tusschen zichzelf en Perrison opvalt en laatstgenoemde vertrekt met de voorspelling, dat zijn en Longworth’ kleinkinderen nog eens in die woning zullen hèerschen. Als Lizzie morgens vroeg de kamer van haar man be treedt, ziet zij direct, dat er iets niet in orde is. Dick wil evenwel niet zeggen, wat er aan scheelt, en terneergeslagen blijft het meisje zitten. Eensklaps vraagt hij haar echter, of zij, als hij haar vroeg met hem te vluchten, dat zou doen. Lizzie aarzelt, en Dick verwijt haar, dat ze met hem ge trouwd is omdat haar vader het haar aanraadde. Hij zegt haar ook, dat hij zijn broer gedood heeft en welk ver achtelijk beroep haar vader uitoefent. Daarna gaat hij weg, met het plan haar nooit weer te zien. Radeloos blijft Lizzie achter. Eindelijk komt haar vader thuis, die haar naam en dan dien van Dick roept, zonder antwoord te krijgen. Haastige voetstappen naderen haar kamer. werden ook zijn wangen plotseling even wit als de hare en gleed zijn linkerarm slap van haar middel. Er heerschte gedurende eenige oogenblikken een gespannen zwijgen. Toen stond hij lang zaam op en liep met gebogen hoofd naar de deur. „Waar is Dick?” vroeg hij met gedempte stem, toen hij den knop reeds in zijn hand had. Zij gaf geen antwoord, en wederom heersch te hetzelfde ademlooze zwijgen; toen hief Lizzie haar oogen op, tot haar blikken de zijne ont moetten. „Hijhij is weggegaan,” antwoordde ze met een toonlooze stem. „Hij heeftzijn broer doodgeschoten.... doodgeschoten in het donker-.... en was bang.Hij kon niet blij ven dus is hij weggegaan.” Een kreet als van een gewond dier kwam Nieuwe lezers beginnen hier: 10) Na bet diner blijven de twee zoons van Lord Fartelgh Longworth, John èn Dick, alleen in de eetzaal achter. Na van John de belofte gekregen te hebben, dat hij het niet aan hun vader vertellen zal, komt Dick met de mede- deeling, dat hij gaat trouwen met Lizzie Perrison, de doch ter van een berucht speler en zwendelaar, die al eens ge probeerd heeft John in een financieel schandaal te betrekken. Vol woede en smart probeert John Dick van zijn voor nemen af te brengen, doch het lukt niet, en de laatste gaat, de huwelijksvolmacht en een revolver in zijn zak ge stoken te hebben, het huis uit. John pijnigt zijn hersens af om een slagboom te bedenken, dien hij tusschen Dick en Lizzie op zou kunnen richten. Ten slotte gaat hij naar Perrison zelf, die een geheime speelzaal heeft, maar hij kan hem niet te spreken krijgen. Als hij hierna thuiskomt, heeft zijn vader van Perrison be richt ontvangen, dat Lizzie en Dick getrouwd zijn en dat Lizzie haar schoonvader den volgenden ochtend een bezoek zal komen brengen. John krijgt dan van den ouden Lord Longworth opdracht Lizzie een jaargeld aan te bieden, Dick mee naar huis te brengen, en hem te zeggen, dat zijn vader hem, zoo hij „in zijn dwaasheid volhardt", niet meer kennen wil. Ten huize van Perrison treft John echter niemand aan. Hij geeft dan zijn chauffeur opdracht naar het speelhol te rijden, waar Perrison inderdaad is en hij zijn broer dronken vindt. John doet wat zijn vader hem gezegd heeft. Hij biedt Perrison voor zijn dochter een jaargeld aan en wil Dick meenemen. Perrison weigert echter en roept Drake, zijn Ze kreeg het gevoel, dat zij zou vallen en liet zich ruggelings weer op haar bed vallen, gejaagd ademhalend. Perrison klopte, en zij kon geven. Hij kwam de kamer binnen. Een kreet zij kromp in- aan was een standbeeld en dat uit den mond hij aanbad „Ik geloof niet, dat ik het zoo erg had ge vonden, indien u het mij verteld hadt,” ver- vervolgde Lizzie minder opgewonden nu. „Als u mij niet het tegendeel had laten gelooven en u mij niet gesmeekt had, met Dick te trouwen omdat het goed voor mij was. Ikik ge loof, dat ik u al het andere zou hebben ver geven, maar ik kan dat niet vergetendat u mij met hem hebt laten trouwenvoor geld.... Ikik dacht, dat u u hem aardig vondt en over Perrisons lippen, en hij deed een stap naar haar toe, zijn armen naar haar uitgebreid in een impuls van vaderlijke liefde, om haai' te troosten, om die bevende, angstige gedaante, die als ineengekromd op het bed zat, aan zijn hart te drukken en te koesteren. Maar hij schrok terug voor den doffen, starenden blik in haar oogen. Aarzelend bleef hij staan. Lizzie stak haar hand uit en ze maakte een gebaar alsof ze hem van zich weg wilde stooten. „Raak me niet aan!” De woorden waren nau welijks verstaanbaar, maar Perrison hoorde ze toch duidelijk, en hij deinsde terug voor het licht, dat plotseling in haar oogen gekomen was. „Lizzie!” kwam het schor uit zijn mond. Het was een kreet van angst, van wanhoop, maar het scheen alsof zij hem niet hoorde. Hij staarde in haar wild schitterende oogen, verbaasd, verward, niet begrijpend wat er eigenlijk aan de hand was. Ze kwam langzaam overeind, onzeker wanke lend, haar mond zonderling trillend, haar ar men uitgestrekt, de palmen van haar handen naar hem toegekeerd als om hem af te weren. „Raak me niet aan.... alsjeblieft.... nog niet!” hijgde ze. „Ik wil denken.... denken.... en een besluit nemenZe zweeg en sloeg haar handen voor de oogen, met moeite slik kend. Het was Perrison alsof op dat oogenblik de wereld voor hem verging, alsof alles in een duizelingwekkend diepen afgrond stortte, wat hem ooit dierbaar was geweest. Toen was het alsof er plotseling een furie in haar voer en met opgeheven armen trad zij op hem toe. „O, waarom hebt u tegen mij gelogen waarom. waarom?” Ze slingerde hem die woorden in het gezicht met al de passie waar over ze beschikte. „Waarom deed u me ge looven, dat u goed en eerlijk waswaarom maakte u, dat ik zooveel van u ging houden en zoo trotsch op u was? U hadt kunnen weten, dat ik den een of anderen dag moest merken, wat u in werkelijkheid bentO, ik hoop, dat ik u niet ga haten, omdat u me hebt laten trouwen met Dick, alleen omdat u uw eigen voordeel zocht!” Ze zweeg, diep ademhalend, en haar vader deed geen enkele poging om zich te verdedi gen. Hij zou het niet gekund hebben, al had hij het gewild; hij had het gevoel, dat zijn tong zijn verhemelte zat gekleefd, of zijn keel dichtgesnoerd. Hij stond daar roerloos als standbeeld en luisterde naar zijn vonnis, van zijn dochter kwam, die

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland. Geïllustreerd Weekblad | 1933 | | pagina 4