71
EEN
VERMAAL
3^
SCHEPEN TE CONSTANTINOPEL
(Foto Gevaert)
Hij
DE ITALIAANSCHE ALPEN.
Aan den voet van den Rifugio Nuvolao (1575 m.) in de omgeving van Cortina.
komen te zijn.
Dien avond, toen hij afscheid
nomen had, haastte hij zich naar
van Nora ge~
zijn kleine flat
©e paré LE H
It et restaurant was geheel gevuld, maar
LJ Jim Wibbot had alleen maar aandacht
4 X voor het meisje, waarmee hij samen aan
het tafeltje zat. Hij vond haar oogen schitte
render dan de sterren, haar tanden glanzender
dan parelen, haar huid zachter dan satijn
Voor den zooveelsten keer dien avond slaak
te hij een zucht.
„wat heb je toch?” vroeg Nora, hem glim
lachend aankijkend.
De jongeman zette een ongelukkig gezicht.
„Nora,zei hij toen, „ik wou dat ik wist, wat
je vader eigenlijk tegen mij heeft.”
Het meisje keek verrast op. „Maar hij hèèft
niets tegen je," zei ze toen verwonderd. „Hoe
kom je daarbij?"
„Niets tegen me....!” mompelde Jim. „Na
tuurlijk heeft hij iets tegen mij. Ik merk het
aan alles....”
Nora probeerde zijn sombere gedachten weg
te lachen. „En gisterenavond heeft hij nog ge
zegd, dat hij er geen enkel bezwaar tegen heeft,
dat wij trouwen, als je duizend pond zou heb
ben overgespaard.”
„Dat is het hem juist! Hij zegt niet, dat hij
niet wil hebben, dat wij trouwen, maar hij ver
bindt er een voorwaarde aan, die in dezen tijd
onmogelijk is te vervullen! Hoe wil je in dezen
tijd duizend pond oversparen als jongeman?
Zoo florissant gaan de zaken niet.... Eer ik
zoo’n bedrag hebt overgehouden, loop jij tegen
de veertig en ben ik bijna vijftig. Een mooi
vooruitzichtMaar tóch heeft hij niets tegen
me.
„Dat hèèft hij ook niet. Hij is alleen wat al
te bezorgd voor mijn toekomst."
Jim bromde iets onverstaanbaars. „Kun jij het
volhouden om zoo lang te wachten?”
„Ik kan allesvoor jou!” Haar oogen schit
terden inderdaad mooier dan de sterren!
„Je bent een schat,” fluisterde hij, dicht aan
haar oor. „Ik kan ook allesvoor jou. Ik zou
alles voor je willen doen, zelfs
Hij zweeg abrupt, omdat er plotseling een
uitstekend idee bij hem opkwam. Het was zóó
voor-de-hand-liggend en zoo eenvoudig tegelijk,
dat hij zich verwonderde er niet eerder op ge-
gezicht er van vervulde hem met wrevel, maar
hij durfde ze toch niet verbranden. Men kon
nooit weten met een vrouw als Eva
Hij herinnerde zich dien avond nog heel goed,
nu zeven jaar geleden, toen hij haar de zwarte
parelen had gegeven, die geslachten achtereen
in zijn familie waren geweest. Het was de eerste
belangrijke daad, die hij had gedaan, sinds hij
meerderjarig was geworden.
Dwaas, die hij was geweest! Indien hij die pa
rels nu nog bezat, zou hij er gemakkelijk twee-
of drieduizend pond op kunnen krijgen!
De kleine lade was slechts halfvol met brie
ven; Eva had hem er vaak genoeg van trachten
te doordringen, dat actrices geen tijd hadden
om veel te schrijven.
Hij zag, hoe het violette briefpapier geduren
de de jaren, dat de brieven in de lade hadden
gelegen, verschoten was, maar één envelop, die
bovenop de andere lag, zag er nog helder en
frisch uit. Hij had dien brief pas eenige dagen
geleden ontvangen. Hij was maar kort, doch
meer dan duidelijk
„Je vergist je, mijn waarde! Je vraagt mij, of
ik je jouw parels terug wil geven. Ik heb joiiw
parels niet; het zijn m ij n parels, sinds je ze
mij dien avond gegeven hebt. Zeven jaar reeds
zijn ze van mij
Je schrijft dat je dacht, dat ik je vrouw zou
worden, toen ze je mij gaf. Ik kan niet helpen
wat jij dacht. Je moet nóg eens denken, maar
dan beter
Hij glimlachte, toen hij het briefje weer in de
envelop deed.
Hij was blij, dat hij het nog eens gelezen had;
het maakte zijn besluit onherroepelijk!
Haar sleutel lag achter in de lade. Ze had er
altijd op gestaan, dat hij dien sleutel zou heb
ben, voor het geval hij, wanneer zij er’ niet was,
op haar flat zou willen koffiedrinken. Ze wist,
dat hij er een hekel aan had om naar een res
taurant te gaan, en ze had altijd wel wat brood
en blikjes klaar staan.... Nooit had ze hem
dien sleutel teruggevraagd; ze had niet gedacht,
dat hij hem nog ooit gebruiken zou nadat zij
voorgoed met elkaar gebroken hadden.
Hij keek om zich heen en vroeg zich af, wat
hij voor zijn rol van inbreker noodig zou heb
ben. Handschoenen, natuurlijk; die had een dief
in deze dagen net zoo noodig als in vroeger
en begon er zijn plan rustig te overdenken.
Het zou geen diefstal zijn, zoo hield hij zich
zelf telkens en telkens weer voor. Niemand kon
het) stelen noemen, indien hij zijn eigendom'
wegnam. Neen, hij zou geen dief zijn, wat de
wet er ook van mocht zeggen. En de wet mocht
er nooit achter komen. Daar zou hij trouwens
wel voor zorgen.
Hij keek op zijn horloge. Nog geen twaalf uur.
Hij had nog ruim den tijd. Hij nam een sleutel
van een kleinen ring, dien hij uit zijn zak haalde
en sloot de lade open van zijn schrijfbureau,
waarin hij de brieven van Eva bewaarde. Het
IN