8 Hoewel Bautes naam niet in het bewuste briefje was vermeld, werd hij toch aansprakelijk ge steld voor de kosten, aangezien hij de zaken van Pels had overgenomen. Daar bleef het niet bij. Eind november werd beslag gelegd op zijn boekhouding en bijbeho rende papieren om deze aan een nader onder zoek te onderwerpen. Baute werd door Don Pedro d'Arce in hechtenis genomen en overge bracht naar Sanlücar. Dit viel onder de jurisdic tie van de heitog van Medina-Sidonia, die Baute aanvankelijk op borgtocht vrijliet, maar hem op aandringen van d'Arce opnieuw gevan gen zette. D'Arce adviseerde de heitog een strenge vervolging in te zetten: een bekentenis van Baute van handel op de vijand zou wellicht veel meer aan het licht brengen en door daarop volgende confiscaties grote geldbedragen ople veren. Foltering en veroordeling Baute werd nu tot de pijnbank veroordeeld. De marteling heeft hij in detail beschreven. Slechts gekleed in een linnen onderbroek werd hij met touwen aan een ijzeren tralie vastge bonden met één tour om zijn armen. De beul maakte de uiteinden van de touwen vast aan een pakkersstok, steunde met zijn voeten op Bautes vastgebonden handen en liet zich plot seling op de grond vallen, de touwen in zijn val aantrekkend, zodat deze het vlees tot op het bot doorsneden. Ik, roepende en tierende als een uitzinnig mensch, werd door don Alonso [de alcalde of onderzoeksrechter] afgevraagd, of ik geen correspondentie of handel met de rebel len van zijne Maj. van Spanje en hadde, en de waarheid belijdende zoude de torture ophou den. Mijn antwoord was, dat ik met geen rebel len te doen hadde en van handel noch corres pondentie wist te spreken, waarop hij den beul beval voori te gaan. In totaal werden zeven toe ren om zijn armen aangelegd, daarna op gelijke wijze aan dijbeen, schenen en voeten. Ick. blij vende n iet-tegenstaan de constant en op God vertrouwende, werd hij eindelijk gelast mij door een trechter ettelijke kannen water in het lijf te gieten. Don Alonso meende nu dat Baute over leden was en gaf opdracht hem naar zijn kamer over te brengen. Vanwege zijn verwondingen droeg men hem in een deken daarheen. In to taal had de marteling zeven uren geduurd. De andere kooplieden vernamen met grote opluchting van zijn standvastigheid en droegen bij aan zijn verzorging. Hoewel Baute geen en kele bekentenis had afgelegd, was het vonnis dat 24 februari 1624 werd uitgesproken zeer ongunstig. Hij werd veroordeeld tot verbanning gedurende tien jaren en tot het betalen van de kosten van het proces, alsook cle salarissen van de betrokken overheidsdienaren. Baute vei' zocht dadelijk verzachting van het vonnis en vrijgave van de in zijn woning in beslag geno men goederen. Door tussenkomst van Jan de la Falla en Jean Lumier werden 'bewijzen' gele verd dat geen van de goederen uit Holland of Zeeland afkomstig waren. Gratieverlening; deelname aan de 'Almiran tazgo' Een volgende stap was aan de verbanning te ontkomen. Hiertoe stelde Baute in augustus 1624 een omvangrijk rekest op voor de konink lijke raad, naar zijn zeggen tweehonderdeenen zeventig bladzijden. Een toevallige omstandig heid leverde hem de gewenste uitslag Koningin Elisabeth beviel in deze tijd van haa eerste kind en het was gebruik bij een derge lijke gelegenheid een amnestie, een mercedes af te kondigen. Met wat geld wist Baute te be reiken dat de amnestie ook voor zijn zaak van toepassing werd verklaard, zodat hij in decent ber 1625 een akte van ontslag verkreeg. Nog tijdens de afhandeling van deze zaal dreigde weer ander onheil. Volgens de mercan tilistische opvattingen van die tijd was welvaart kwantitatief begrensd. Men moest daar een zo groot mogelijk deel van zien te verwelven. Het bezit aan edele metalen beschouwde men als graadmeter, zodat het van groot belang was de voorraad te laten toenemen door minder goe deren in te voeren dan te exporteren. Ook op dit punt voerde de Spaanse regering een strenge controle in. In 1624 zond de koning een hoge ambtenaar de Alcalde der Coste, naar Sevilla voor onder zoek. Hij nam een aantal Nederlandse kooplie den in hechtenis en legde beslag op hun boek houding. Baute wist zich uit de moeilijke situatie te redden door de agent Schuman te Madrid de aan hem gerichte Nederlandse brie ven te laten lichten. De actie van de Alcalde had echter een ave rechts effect. In 1624 ging koning Philips D voor de bescherming van de handel op de Zui delijke Nederlanden en de controle op handel met de vijand over tot de oprichting van een admiraliteit, de Almirantazgo, die werd geves tigd te Sevilla'. Zeven Nederlandse kooplieden werden tot rechter benoemd. Door het gevan gen nemen van een groot aantal kooplieden

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1991 | | pagina 10