1- Dagzomend Plelltoceen en oudere Formaties Fig. 3 De perimariene delta van de Rijn en de Maas afgezet tijdens het jongere Holoceen. (Uit: J.I.S. Zonneveld 1980) nen noemen, waarvan het front zich niet in zee maar in een verlandend zoet tot brak hafgebied heeft gevormd. Maar laten we nog verder teruggaan in de historie van ons land. In het Tertiair, het tijdvak dat aan het, met de ijstijden beginnende Kwar tair voorafging, werd het Brabantmassief opge tild en ontstond er langs de noordhelling daar van een trogvormige laagte die een eindweegs in de toen droge Noordzeebodem doorliep. Deze laagte werd de stroomloop voor de Rijn, de Maas, de Schelde en verderop ook voor de Theems. Aangenomen wordt dat deze com plexe rivier, afhankelijk van de zeespiegelbewe gingen, delta-afzettingen heeft gedeponeerd, voor het grootste deel ter plekke van de hui dige Noordzee. Het is niet duidelijk of het in Nederland gedeponeerde materiaal tot deze delta-afzettingen behoort dan wel tot de zijde lings van de hoger gelegen rivierlopen afgezette sedimenten moet worden gerekend. In ieder geval kan ongeveer 25 tot 3 miljoen jaar gele den een deel van ons land mogelijk tot een delta hebben behoord. Delta of estuariu m? Is zuidwest Nederland een delta? Antwoord: nee; juist het tegenovergestelde, namelijk een estuariumgebied. Zijn er dan elders in Neder land delta-formaties? Antwoord: ja, in midden- Nederland, maar die zijn niet gemakkelijk in het landschap te onderscheiden van de aangren zende landschappen met een andere ontstaans geschiedenis. Wat moeten we dan van het hedendaagse woordgebruik denken? Beide begrippen gaan in hun ontstaan en betekenisverlening terug tot aan de basis van onze westerse cultuur. In dit perspectief gezien is het huidige gebruik van 'delta' een voorbeeld van begripsvervaging. Het verdoezelt de verschillen die er in het vroeg- historische taalgebruik gangbaar waren. Maar ook de meer recente verfijning van het begrip, in de fysische geografie, bodemkunde en geo logie aangebracht, is (nog) niet tot het gang bare spraakgebruik doorgedrongen. Maar de vraag blijft echter waarom het woord 'delta' het in het spraakgebruik wel, en 'estuarium' het niet gehaald heeft. Het ant woord kan wellicht eenvoudig zijn: 'delta' ligt veel gemakkelijker in de mond dan het toch wel vreemde woord 'estuarium'. 'Delta' is ge worden tot 'land omsloten door rivierarmen' (Van Dale). En hoewel tot een anderhalve eeuw geleden het Latijn de gangbare wetenschappe lijke taal was, is 'estuarium' in onze taal blijk baar niet doorgedrongen - in tegenstelling tot in de Engelse, waarin bovendien de Latijnse bete kenisvariatie van 'estuarium' meer gevolgd is. Wetenschappelijke kringen hebben de oude on derscheiding in typen riviermondingen echter weer opgenomen en het zou goed zijn dit in onze cultuurgeschiedenis zo belangrijke onder scheid weer in te voeren. Waarmee niet gezegd is dat een hydrobiologisch instituut nu opeens 'Estuarium Instituut', een politieke partij 'Estu arium Anders' en een wasserij 'Estuarium Was serijen' zouden moeten heten. Literatuur Rapport Deltacommissie, deel 1. 's-Gravenhage 1960. J. Pethick, An introduction to coastal geomorphology. London 1984. W.H.Zagwijn, Nederland in het Holoceen. 's-Gravenhage 1986. J.I.S. Zonneveld, Tussen de bergen en de zee. De wor dingsgeschiedenis der Lage Landen. Utrecht 1980.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1991 | | pagina 7