BERICHTEN UIT DE HOOFDSTAD 30 Mijn moeder woont in Zeeuwsch-Vlaanderen. Ze is al heel oud, maar woont nog op d'r eigen en houdt de wereld goed in de gaten. Dat laatste gebeuri niet alleen via de televisie, maar ook via alles wat er in de brievenbus valt. Naast bet Zeeuwsch-Vlaams Advertentieblad en de Zwin- bode wordt uiteraard de PZC geconsumeerd, niet via een doorgeef-abonnement met de buren, maar geheel zelfstandig. Dat stelt haar in staat al jaren trouw de letterkundige rubriek uit de PZC te knippen die me professioneel inte resseert. De belangstelling voor de doipspolitiek. van Retranchement en omstreken neemt bij een Zeeuw in de diaspora allengs af. Nu ik. sinds een paar jaar echter regelmatig van uit de Nederlandse naar de Zeeuwse hoofdstad kom om redactievergaderingen van het Zeeuws Genootschap bij te wonen en daarbij het uit zicht heb op het Abdijplein, het centrum van de Zeeuwse macht die ook de cultuurpolitiek in portefeuille heeft, vallen me dingen op waaraan een gewone Zeeuw wellicht ongemerkt voorbij loopt. Neem nou die struikelstenen met die kleine bordjes erbij die vertellen dat we toch vooral onze nek. niet moeten breken over deze frag menten van de gevel der Provinciale Bibliotheek die de meidagen van 1940 overleefde, maar later uiteenviel. Dit jaar werd ik getroffen door een andere nieuwigheid: stoeptegels met ge kleurde vierhoekige pijlen. Eerlijk, gezegd dacht ik. eerst dat een Middelburgse basisschool voor de begingroepen een speurtocht had georgani seerd, maar de pijlen zagen er verdacht besten dig uit. Het was duidelijk dat hier niet zomaar kleurkrijt was gebruikt. Het werd tijd mijn moeder te verzoeken ook al- gemener-cultureel te knippen uit de PZC. Uit de mij verstrekte documentatie kreeg ik het vol gende beeld. In het kader van een alfabetise ringsproject voor toeristen heeft men routes uit gezet. Men was tot de conclusie gekomen, dat Duitsers en andere vreemdelingen moeite had den met de hoofdstedelijke straatnaambordjes. Aan deze gevolgtrekking was - zoals tegenwoor dig te doen gebruikelijk - een uitgebreid onder zoek voorafgegaan Wat was het geval? Sinds jaren krijgen camping- gasten van alle nationaliteiten wekelijks een bi bliobus (een autobus vol smakelijke boeken en reisgidsen) voor tent of caravan om zich bi; slecht weer niet te hoeven vervelen. Spelender wijs wordt hun zo enig begrip voor het Zeeuwse cultuurgoed bijgebracht. Het is niet zeker of het aan het goede zomerweer van de laatste jaren te wijten valt, maar de belangstelling voor deze oorspronkelijk provinciale dienstverlening blijkt zienderogen af te nemen. De VW heeft alert gereageerd op deze 'werkelijk verbijsterende' onderzoeksresultaten. Alle ge drukte routebeschrijvingen langs de Middel burgse monumenten die de vakantiegangers vroeger leenden, zijn nu met deze kleurige stoeptegels overbodig geworden. Goed be schouwd bespaart men met die tegels op de kos ten van folders en brochures en op een subtiele manier worden toch alle potentiële consumen ten langs de contribuerende middenstanders ge leid. Omdat ik maar één autoroute naar Middel burgs centrum ken en dientengevolge vaak - we gens het ontbreken van een lege parkeerplaats - gedwongen ben hele stukken te lopen, heb ik ontdekt dat al die stoeppijlen naar de Abdij lei den. Het lijkt een Macchiavellistische truc: al die toeristen krijgen de indruk, dat ze spannend aan het spoorzoeken zijn in het Middelburgse bos zonder de kans om echt te verdwalen. Maar uiteindelijk komt iedereen aan op een grote k.ale open plek. in dat bos, waar te zijner tijd ook. nog een soori wassenbeeldenmuseum opgericht gaat worden, naar ik heb horen verluiden. Nee, voor toeristen is dit een anticlimax; voor mij als oud-Zeeuw is het echter wel gemakkelijk en voor mij als neerlandicus ook minder erg, want als ik de Abdij nader, heb ik tenminste het beeld voor me van het plein zoals het was ten tijde van Johan de Brune en Jacob Cats: kas seien, bomen en spelende (geen spoorzoekende) kinderen. PJV

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1991 | | pagina 32