70 ZEEUWSE TAPIJTEN
opeenvolgende travee-afstanden resulteren de
verhoudingen 1:3, 2:3, enz.
Aangezien de breedte van 1.41 m van de
ramen en penanten nagenoeg overeenkomt met
tweemaal de Brabantse el, die waarden tussen de
69 en 70 cm kende, mogen we aannemen, dat de
ontwerpers van de tapijten dankbaar gebruik
hebben gemaakt van de aanwezige verhoudin
gen. Met de el als maateenheid telt een travee-af
stand 4 modulen, hebben de wandvlakken links
en rechts van de schoorsteen 8 modulen en de
eindwanden 12 modulen.
De maten van de tapijten worden in de reke
ningen opgegeven (de tapijten zelf zijn in cle
loop der eeuwen gekrompen); de lengte is ach
tereenvolgens: Bergen op Zoom en Rammekens
11 1/2 el, Lillo en Den Haak 8 el, Zierikzee 5 7/8
el en het schoorsteenstuk 4 el. Het ligt nu voor
de hand, Bergen op Zoom en Rammekens aan de
eindwanden van 12 modulen te relateren, Lillo en
Den Haak aan de wandvlakken van 8 modulen
en het schoorsteenstuk aan de 4 modulen van de
middelste travee. Voor Zierikzee rest dan alleen
nog een plaats tegenover de schoorsteen. Ook
hier kan men een verband leggen: de 5 7/8 ellen
komen uitstekend overeen met de 6 modulen
van het middelste raam met de aangrenzende pe
nanten.
Het Prinsenlogement (naar Smallegange).
IIIIl|
Plattegrond van de grote zaal met uitgeslagen wanden en
situering van de tapijten: 1. Bergen op Zoom. 2. Ramme
kens. 3- Lillo. 4. Den Haak. 5- Zierikzee. 6. Schoorsteen
stuk
In de noordelijke eindwand zijn de sporen van
de Middeleeuwse schouw teruggevonden, maar
prenten van het Abdijplein van Van de Venne en
Smallegange geven aanleiding tot de veronder
stelling, dat zich in de periode 1595-1702 een
schouw tegen de westwand bevond. Van de
Venne situeert de schoorsteen boven de grote
zaal, maar het is denkbaar dat hij dit heeft ge
daan om het dak met de schoorsteen te kunnen
beëindigen. De prent bij Smallegange laat echter
behalve een schoorsteen boven de tussengevel
een schoorsteen boven de zaal zien; deze is ken
nelijk wegens het geboomte naar links gescho
ven. In Smallegange's tijd - zijn prent moet om
streeks 1680 worden gedateerd - was de grote
zaal nog intact, zodat zich daar geen schoorsteen
kan hebben bevonden ten behoeve van ter
plaatse van de zaal gemaakte kamers.
In de architectuur van de vierschaar en de
grote zaal is een stelsel van maatverhoudingen
aanwijsbaar waarvan ongetwijfeld gebruik is ge
maakt bij het ontwerpen van de reeks wandtapij
ten. De zaal is 14.10 m lang en heeft vijf traveeën
van 2.82 m breed; ramen en penanten zijn 1.41 m
breed. De diepte van de zaal bedraagt 8.46 m,
juist drie traveeën lang, zodat er een zuivere 5:3-
verhouding tussen lengte en breedte is. Uit de