72
ZEEUWSE TAPIJTEN
neutraal geschaduwd, alsof het licht van beide
kanten valt. Tot zover mijn reconstructie.
Dr. Van Swigchem komt in het boek tot een
andere indeling. Hij betrekt de gehele raamwand
in de situering van de tapijten, en plaatst daar
Lillo en Bergen op Zoom. Tegen de gangwand si
tueert hij Rammekens en Den Haak, het schoor
steenstuk plaatst hij tegen de noordelijke eind-
wand, Zierikzee tegen de zuidelijke eindwand,
voor de deur naar het trap-portaal of bij wijze
van variant daarnaast. Tegen deze reconstructie
zijn mede in verband met het voorgaande betoog
de volgende bezwaren in te brengen.
Gaat men uit van een balkenplafond, dan heeft
het schoorsteenstuk geen hechte binding met het
interieur. De auteur is zich daarvan bewust, en
introduceert daarom het idee van een cassettepla
fond. De dwarsverbindingen zorgen nu voor een
lengte-as die de gewenste eenheid tot stand
brengt (zie de schets op blz. 120 van het boek).
Noch opmetingen, noch schriftelijke bronnen
geven echter enige aanwijzing voor het bestaan
van een dergelijk plafond. Op deze wijze introdu
ceert de auteur dan ook een hulphypothese om
zijn werkhypothese aannemelijk te maken'.
Een architectonisch bezwaar tegen zijn indeling
is naar mijn mening de onevenwichtigheid die de
combinatie van een lang en een kort tapijt in de
lengterichting van de zaal veroorzaakt. Ook is de
kijkafstand niet evenredig met de formaten: voor
het betrekkelijk kleine schoorsteenstuk bedraagt
de afstand 14.10 m, voor de zeer lange tapijten
Bergen op Zoom en Rammekens is maximaal
8.46 m beschikbaar6.
Wat de lichtval betreft, doen zich bij deze schik
king ernstige problemen voor: tegen dezelfde
wand geplaatst, heeft Rammekens lichtval van
rechts, Den Haak van links, en, wat erger is, de
geheel vrij ontworpen voorstelling van het
schoorsteenstuk heeft lichtval vanuit de dichte
gangwand: de voorstelling is rechts geschaduwd,
terwijl in deze opstelling het licht juist van deze
zijde komt6. De auteur is zich van dit probleem
bewust, maar stelt nu dat de ontwerper om onna
speurlijke redenen geen rekening heeft gehouden
met de natuurlijke lichtbron. Dit vind ik een om
kering van de probleemstelling: in plaats van de
localisering van de schoorsteen in twijfel te trek
ken, wordt de ontwerper een tekortkoming in de
schoenen geschoven.
Het meest fundamentele bezwaar tegen deze
inrichting van de zaal is wel het ontbreken van
daglicht. De ramen waren op deze wijze geheel
dichtgehangen, zodat zelfs op klaarlichte dag vol
strekte duisternis heerste in deze feestzaal. Deze
conclusie wenst de auteur ook niet volledig te
trekken: men zou overdag Bergen op Zoom
en/of Lillo niet opgehangen hebben. Ik vind dit
een irreële veronderstelling. De Staten lieten een
kostbare reeks tapijten weven als een epos op de
heldendaden der Zeeuwen, en zouden vervol
gens een belangrijk deel daarvan niet hebben op
gehangen.
De veronderstelling dat tussentijds tapijten wer
den weggenomen is in het licht van de bronnen
niet houdbaar: uit de kwitanties blijkt overduide
lijk, dat de tapijten vóór een ontvangst werden
opgehangen en nadien werden opgeborgen,
maar niet tussentijds werden verwisseld. Het was
ook waarlijk geen sinecure, de loodzware, met
canvas gevoerde tapijten in de vijf meter hoge
zaal op hun plaats te krijgen en later weer weg te
halen.
Met betrekking tot deze en andere punten
neemt de auteur de vrijheid tot veronderstellin
gen waarvoor de archiefbronnen geen ruimte
laten. Voor de onderhavige periode bleven alle
rekeningen bewaard en ook vrijwel alle acquitten
(de voor voldaan getekende declaraties)7. Zo zijn
er jaarlijks rekeningen van de kamerbode voor
het schoonmaken van de kamers, voor het op
hangen en wegbergen van de tapijten, voor het
huren van benodigdheden bij ontvangsten, enz.
Deze volledigheid brengt met zich mee, dat men
in veel gevallen veronderstellingen kan uitsluiten.
Zo is op grond van deze documenten niet alleen
zeker, dat tussentijds geen tapijten werden weg
genomen ten behoeve van inlating van het dag
licht, maar ook lijdt het geen twijfel dat er in de
grote zaal geen kronen waren en dat slechts een
beperkt aantal kandelaars werd gebruikt, hooguit