HUIZINGA EN ZEELAND 45 Anton van der Lem Toornvliet is het verhaal van hoe de patricische Zeeuwsche naam Schorer verbonden raakte aan de "commune" Groningse naam Huizinga. Het is in Zeeland voldoende bekend dat de historicus Johan Huizinga zeer gehecht was aan Toornvliet, aan Middelburg, aan Zeeland in zijn geheel, dit "betooverendste gewest van Nederland" (V.W. II, 468; de afkortingen worden onder het artikel ver klaard). De onlangs voltooide uitgave van de cor respondentie van Huizinga bevestigt dit beeld met talrijke voorbeelden. Vele brieven zijn door Huizinga juist in de vakanties op Toornvliet ge schreven, niet alleen in de zomer, maar ook rond Kerstmis, Pasen of Pinksteren. Een enkele maal was Walcheren het onderwerp van wetenschap pelijke studie, te weten in Scaldemariland en het in 1989 herdrukte Burg en kerspel op Walcheren Huizinga's zoon Leonhard heeft eveneens in en kele van zijn werken Toornvliet en Zeeland ge schetst, niet alleen in zijn Herinneringen aan mijn vader, maar ook in zijn autobiografische roman Loete en in Mijn hartje wat wil je nog meer. We beperken ons hier tot de vader, om ons niet met de zoon te pletter te hoeven rijden tegen de trap van het stadhuis van Rittenburg. Voor bei den was het hoofdstuk Toornvliet een en al zon neschijn. De familie Schorer Het prachtige landgoed Toornvliet lag indertijd in de gemeente Koudekerke, even buiten Middel burg, op het vóór de oorlog nog paradijselijke Walcheren. Het huis dateerde uit het midden van de zeventiende eeuw en had in de loop der tij den de nodige verbouwingen ondergaan. In 1797 was het door huwelijk in het bezit gekomen van Jakob Hendrik Schorer (1760-1822), burgemeester van Middelburg. Deze leeft in de familiegeschie denis voort als de man die Napoleon openlijk in zijn gezicht trotseerde bij diens bezoek aan de stad in 1810. Ook Huizinga heeft dit verhaal zijn kinderen verteld. Zo schreef hij zijn dochter Elsje Aquarel van Toornvliet omstreeks 1820. (RAZ. Zei. 111. II, 180).

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1992 | | pagina 3