2t /'v
PxpPfyPr PdzszP^
NESCIO EN ZEELAND
93
y ,Z ^~y
?a~<^ V k^Jy
/ïd'frtJp' Jr-zDx^<^^~'
py- LVdUj^ u-'^~ -j
k-r /kkp-^y^,
-.,. r—- ,vzA
jkz\yk^- ypk^-Sy' A
Afb. 2: Aantekeningen voor een verhaal of roman, waarin de locaties worden genoemd.
het Hospitaal, de weg van Middelburg naar
Veere, Domburg, Zoutelande, de Schelde bij Vlis-
singen, de Moerdijk. Het ontwerp (zie afbeelding)
bestaat slechts uit vier hoofdstuknummers en een
aantal trefwoorden, voornamelijk plaats- en
straatnamen. Dat illustreert de belangrijke rol van
het landschap in Nescio's werk - maar jammer is
het wel, dat we niet zullen weten welke intrige
de schrijver voor ogen had. En wat doet dat mys
terieuze 'hermelijntje' in het verhaal?
Naast de manke havenmeester van Veere - onge
twijfeld een historische figuur - voert Nescio nog
een andere Zeeuwse schim ten tonele, in een
passage die hij niet in De uitvreter opnam. Japi-
de-uitvreter fantaseert in een winternacht, melan
choliek en enigszins aangeschoten over hoe Zee
land er op dat moment uit zal zien:
Al het land is doorweekt Bavink, de zwarte
lucht is er boven, de zon is weg, de Zeeuw-
schen stroomen zwalpen wanhopig. Lange
Jan luidt z'n klokkespel te vergeefs, de storm
verwaait 't geluid, bang staat de oue stakker
te rillen onder de zwarte wolken. Die nietige
kastanjes op 't binnenplein van de Abdij pie
pen en kreunen. Alles wacht de dood. De kr-
omgewaaide boomen op den Veerschen weg
gebukt naar 't Oosten kijken vergeefs uit naar
de zon. Geen mensch beweegt. Die smeris
Bavink die altijd 's nachts op 't pleintje bij de
Abdij op en neer stapte die is maar naar huis
gegaan. Hij is dood, de menschen zijn allen
dood in de huizen. De storm bulkt en giert
en gilt voor doovemans ooren. De lantarens
branden nog tot 't gas op is.
Van nacht wordt 't lied geboren, 't Lied van 't
verdriet van al de menschen die nu Goddank
dood zijn en al de menschen die voor hen
gestorven waren...
Hier breekt Nescio af, net als in Japi stond op 't
zuiderhoofd, en het is te begrijpen waarom hij
zulke doodsobsessies niet verder verwoorden
kan.
Gelukkig heeft hij ze wel bewaard. Nu, meer dan
tachtig jaar later, kunnen naast De uitvreter ook
de daaraan verwante teksten worden gelezen en
bewonderd. En niet alléén vanwege het Zeeuwse
decor.
De hierboven besproken en geciteerde teksten
zijn, met uitvoerig commentaar, te lezen in een
door de Koninklijke Nederlandse Akademie van
Wetenschappen schitterend uitgegeven editie:
Nescio. De uitvreter. Historisch-kritische uitgave
verzorgd door Lieneke Frerichs. Deel 1: Teksten;
deel 2: Apparaat. Van Gorcum, Assen, enz., 1990.
Monumenta Literaria Neerlandica, deel IV. 165
365 blz., afbn. Prijs 195,