106 BELEIDSPLAN ZEEUWS MUSEI verzamelt in de eerste plaats om te tonen, al is het depot, het museum als 'bewaarplaats', in feite even belangrijk als de tentoonstelling: een mu seum heeft immers ook een soort archief-functie, een taak waarover trouwens in het plan met geen woord wordt gerept. Het blijkt de bedoeling te zijn al dit jaar te be ginnen met - het wordt erg voorzichtig geformu leerd - een 'onderzoek naar de mogelijkheden om te komen tot een nieuwe opzet van de collectiepresentatie binnen de huidige accommo datie'. Iets verderop staat, dat daarbij steeds reke ning moet worden gehouden met de voorgeno men uitbreiding. Men mag hopen dat de museumleiding niet overhaast te werk zal gaan en met het maken van definitieve plannen wacht tot zekerheid over de uitbreiding bestaat. In het beleidsplan wordt niettemin hier en daar al enigs zins duidelijk in welke richting men denkt. Zo deelt men in het hoofdstuk over de uitgangspun ten voor het nieuwe beleid mee dat het museum 'kiest voor een chronologische en thematische opzet'. Maar wat betekent dat? Niets! Niets, ten minste als men beide begrippen als gelijkwaardig ziet. Want het is onmogelijk een en dezelfde col lectie volgens beide normen tegelijk in te richten. Het wordt natuurlijk anders indien men besluit een van beide tot leidraad te nemen: de histori sche, chronologische indeling kan met thema's belicht worden, of andersom, binnen een thema kan een historische ontwikkeling worden ge schetst. Het gaat altijd om een hoofdordening en een onderverdeling. Met als uitgangspunt de huidige collectie zou er mijns inziens veel te zeggen zijn voor een chronologische hoofdordening, door thema's be licht. Die keus ligt alleen al voor de hand dooi de uiteenlopende soorten van voorwerpen en collecties waarover het museum beschikt en door de grote tijdsspanne die moet worden overbrugd. Misschien wijst de eerder geciteerde formulering over de te trekken 'rode draad' erop dat men daar zelf ook aan denkt. Maar waarom is het mu seum dan van plan de rondleiding te beginnen met de huidige Genootschapszaal, als 'museum in een museum'? De reden hiervoor wordt niet genoemd, en kan ik niet bedenken. Een plaats voor deze collectie binnen een chronologische indeling als apart thema - we zitten dan in de achttiende en de negentiende eeuw - is volgens mij in elk geval veel zinniger. Trouwens, het be gin van een chronologisch opgezette museum route is er al, of misschien moet ik beter zeggen, was er al: de mammoet, voor mij niet alleen in (pre)historische zin een van de hoogtepunten van de verzameling, maar ook als staaltje van he dendaagse vormgeving. Beseft het museum trou wens wel, maar dit terzijde, hoe bijzonder de uit de jaren zeventig stammende inrichting is? Ik ben ervan overtuigd dat men dat wat mis schien op het eerste gezicht een zwakke kant van het Zeeuws Museum lijkt - de zo van elkaar ver schillende collecties - kan omvormen tot eer, sterke troef, namelijk door deze collecties binnen een chronologisch kader uit te bouwen tot voor belangrijke aspecten van de Zeeuwse geschiede nis en cultuur typerende thema's. Een keus voor een typologisch-thematische aanpak. Veel meer dan in het nu gepresenteerde beleidsplan wordt gedaan, zou het Zeeuws Museum in zijn toe komstplannen kunnen uitgaan van zijn huidige collectie, en op basis daaivan vervolgens bepalen waar aanvullingen of andere keuzes nodig zijn. Onzinnige gedachten, zoals dat het aantal aan één onderwerp te wijden zalen door het interna tionale belang van zo n onderwerp moet wordei bepaald, zou dan ook niet tot beleid hoeven wor den verheven. Natuurlijk wil een museum nie', om sommige onderwerpen heen, maar met zulke gedachten, totaal losgezongen van de collectie zelf, wordt de boel op zijn kop gezet. Conclusie Het beleidsplan van de Zeeuwse Museumstich ting geeft op veel, vooral organisatorische punten duidelijk aan dat er momenteel aan het Zeeuw: Museum veel schort. De oplossingen die daar voor worden geboden lijken logisch; men kan daarvoor trouwens bij veel collega-musea te rade gaan, die immers veelal met dezelfde problemen worstelen, en men zal dat, neem ik aan, ook heb ben gedaan. Terecht willen het bestuur en de museumlei ding van het Zeeuws Musuem weer een levendig en actief museum maken. Maar men kan grott vraagtekens zetten bij de inhoudelijke plannen die het specifieke karakter van een vernieuwd Zeeuws Museum zullen bepalen. Niet zozeer om dat realisering daarvan alleen al om financiële re denen niet haalbaar is (plannen moeten mis schien van een ideale situatie uitgaan, opdat er zoveel mogelijk van terecht komt), maar omdat er de verkeerde uitgangspunten aan ten grond slag liggen. Het lijkt soms wel of men bang is dat een meer historische collectie vanzelf tot saaiheid en stoffigheid leidt. Er zijn in Nederland echter genoeg sprankelende voorbeelden die zo'n ge dachte logenstraffen: bepalend is de inventivitei: waarmee onderwerpen worden aangepakt en op lossingen worden gezocht. Het beleidsplan is gelukkig nog geen afgeronc inhoudelijk plan. Uit de tekst blijkt dat men zich de komende jaren aan een uitgewerkt collectie- en presentatieplan zal zetten. Maar de aanzetten tot dit plan zijn in het beleidsplan wel al gege ven, en het lijkt erop dat veel eerste stappen wat prematuur dit jaar al gezet zullen worden. Het lijkt mij verstandig daar nog even mee te wach ten.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1992 | | pagina 28