ANGST VOOR EEN HISTORISCH IMAGO?
Reactie op de bespreking van het beleidsplan van de Zeeuwse
Museumstichting
107
Ineke Spaander
In zijn bespreking van het beleidsplan van de Zeeuwse Museumstichting bekritiseert Gijs van der Ham
vooral de inhoud van de toekomstplannen van het Zeeuws Museum. Hij gaat daarbij in op een aspect
dat in het beleidsplan bewust - het is een keuze van het bestuur van de Zeeuwse Museumstichting - sum
mier behandeld is, omdat het later in een collectieplan zal worden uitgewerkt.
Ik ben het met Gijs van der Ham eens, dat de
collectie bepalend moet zijn voor het beleid van
het Zeeuws Museum. De huidige verzamelingen,
in eigendom of in bruikleen, tonen duidelijk de
sporen van hun ontstaan. Dat is voer voor de his
toricus - en de auteur heeft zijn kritiek vanuit een
historische achtergrond geschreven - maar ook
voor de kunsthistoricus.
Het beleidsplan is opgesteld met een kunsthis
torische visie op de bestaande collectie, en kunst
historisch gezien blijken er nogal wat lacunes te
zijn. Met de statutaire doelstellingen - die zoals
gebruikelijk vaag en weinig zeggend zijn - in de
Afb. 1: Adriaen Coorte, 'Vanitas', stilleven, 1688. Olieverf
op doek. Zeeuws Museum.
hand is het mogelijk andere visies op de collectie
te hebben. Dit laat onverlet dat, als het Zeeuws
Museum een echt Zeeuws Museum wil worden,
met name een achterstand op kunsthistorisch ter
rein moeten worden ingehaald. Een en ander is
toegelicht in het hoofdstuk Uitgangspunten en
Doelstellingen van het beleidsplan. De concrete
uitwerking in de vorm van actieplannen is te vin
den in hoofdstuk 5, waarin de toekomstvisie
wordt geschetst. Daarin is met name ingegaan op
onze ideeën over presentatie, de 'rode draad'.
Doel van deze visie is duidelijk te maken dat
meer aiimte nodig is voor de presentatie van de
collectie en voor wisselende tentoonstellingen.
Gijs van der Ham vraagt zich af: 'Wat voor
soort museum?'. Hij gaat uitvoerig in op de col
lectievorming, maar neemt en passant ook de
presentatiewijze mee. Collectioneren en presente
ren hebben beide de collectie als uitgangspunt en
zijn nauw met elkaar verbonden. Er is echter een
fundamenteel verschil: de collectie is blijvend,
teiwijl de presentatie veranderlijk is en onderhe
vig is aan meningen over en visies op het mate
riaal.
Ik onderschrijf de opvatting van de auteur dat
een museum 'alleen op basis van en in aanslui
ting - en zeker ook in reactie - öp de aanwezige
verzameling tot een completer geheel kan uit
groeien'. Dat is precies wat wij nastreven. Er be
staat duidelijk onvrede over de huidige collectie,
omdat er te veel zwakke plekken in zitten; mis
schien minder vanuit de optiek van de historicus,
maar zeker wel vanuit die van de kunsthistoricus.
Een Zeeuws Museum betekent, zeker als de taak
stellingen en doelstellingen met andere provin
ciale musea in Nederland worden vergeleken,
meer dan alleen een historisch museum. De beel
dende kunsten vormen een integraal onderdeel
van het totale pakket van cultuuruitingen. In
onze visie moet ernaar worden gestreefd dit ge
heel in het Zeeuws Museum te verzamelen en te
tonen. Daarin sluiten wij ons aan bij onze colle
gae van andere provinciale musea in Nederland,