NESCIO EN ZEELAND, TACHTIG JAAR GELEDEN 91 Lieneke Frerichs De schrijver Nescio (J.H.F. Grönloh, 1882-1961heeft zich met zijn drie verhalen De uitvreter, Titaantjes en Dichtertje en de bundel Boven het dal een belangrijke plaats in de Nederlandse letterkunde verwor ven. In dit artikel wordt aandacht besteed aan de kennismaking van Nescio met Zeeland, in de jaren 1908 en 1910, en de sporen daarvan in De uitvreter en in voorstudies van dat verhaal. Wat zag Nescio in het Zeeland van toen? En wat legde hij vast in zijn verhalen? 'De Zeeuwen zijn de beroerdsten niet', zegt de schrijver Nescio in zijn verhaal De uitvreter - een uitspraak die op kennis van zaken wijst. Dat blijkt ook uit de inhoud van het verhaal: de hoofdpersoon Japi-de-uitvreter, die niets wil zijn en niets wil doen en alleen maar gedachtenloos aan de waterkant wil zitten om te leren 'verster ven', zoals hij dat noemt, komt daarvoor met enige regelmaat naar Zeeland. Daar ontmoet hij de schilder Bavink, ook een liefhebber van Zee land: 'En zoo kwam 't gesprek op Zierikzee, op Middelburg, op Arnemuiden en al die oorden, waar ze allebei uit en te na hadden rondge- loopen en gestaan en gezeten'. En dan blijkt het met dat versterven nogal mee te vallen, want Japi toont zich niet afkerig van het goede der aarde, en houdt ook wel van enig leven in de brouwerij. Dat is zijn enige punt van kritiek: 't Eenigste wat me spijt is dat je op Walcheren niet eens af en toe een relletje hebt'. Nescio debuteerde met De uitvreter in het tijd schrift De Gids van januari 1911. Het verhaal is, blijkens een latere datering, geschreven in 1909- 1910. De eerste twee hoofdstukken spelen voor het grootste deel in Zeeland, en de schrijver is duidelijk in die provincie thuis. Hij laat Japi en Bavink met elkaar kennis maken op het voordek van de boot van Numansdorp naar De Zijpe: 'Het schip steigerde, kwakte, rolde en slingerde; het water spatte en plensde over de verschansing; niemand anders was aan dek te bekennen. Vóór- Afb. 1: De haven van Veere, met links vooraan de Campveerse toren.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1992 | | pagina 9