132
RECIFF.
Het verschijnsel van een zelfstandige Zeeuwse
kaapvaartonderneming binnen het octrooigebied
van de WIC veroorzaakte veel ongenoegen, voor
namelijk bij de Amsterdamse bewindhebbers.
Hoewel de Compagnie voor een percentage
deelde in de winst van de buitgoederen, ging de
opbrengst grotendeels naar de directie te Middel
burg, lees: de Zeeuwse bewindhebbers van de
WIC. Ondanks het feit dat de Zeeuwen zich hiel
den aan de voorwaarden die waren vastgelegd in
een reglement dat de 'Provisionele Conditiën'
werd genoemd, kon men maar met moeite de
aanzienlijke Zeeuwse profijten aanvaarden. Wat
afgunst niet vermag!
Provisionele Conditiën
De 'Provisionele Conditiën' op de kaapvaart zou
den, zo meent Van Hoboken, niet bewaard zijn
gebleven3. Op 6 december 1646 was door het be
stuurscollege van de Westindische Compagnie, de
Heeren XIX, een nieuw reglement op de kaap
vaart tegen de Portugezen in de Braziliaanse wa
teren uitgevaardigd. Van Hoboken las over deze
'Conditiën' in de notulen van de Hooge Raad van
Brazilië, maar kende niet de inhoud ervan. Hoe
wel hem niet kan worden verweten dat hij er niet
naar heeft gezocht, vinden we de volledige tekst
van dit reglement in het Rijksarchief in Zeeland te
Middelburg. In het reglement staat onder meer
vermeld, dat het aan particuliere commissievaar-
ders 'ende ingeseetenen deser Landen sal toege-
staen worden te varen op de Custe van Brasil'. In
vijftien artikelen worden de voorwaarden ge
noemd. In artikel 1 wordt bepaald dat de naam
van het kaperschip, de naam van de kapitein en
het aantal opvarenden aan de Hooge Raad te Re
cife bekend moeten worden gemaakt. Ook wordt
uitvoerig ingegaan op het percentage van de
buitgelden dat aan de WIC moeten worden afge
dragen. Duidelijk is dat de activiteiten van de
'Brasilse Directie te Middelburg' aan strakke re
gels waren gebonden, en er daarom geen reden
was om haar bezigheden om welke reden dan
ook af te keuren. De Compagnie deelde dus voor
slechts een percentage in de opbrengst van de
buitgoederen van de Zeeuwse kapers, en dit
heeft in die jaren veel onvrede gewekt en stof
doen opwaaien.
Hoewel de schepen van de Middelburgse di
rectie, uitgerust met toestemming en na overleg
met de Heeren XIX, nog geld en goederen in
brachten op het noodlijdende Recife, kon ook
admiraal Witte Corneliszoon de With, ook wel
'dubbel With' genoemd, zijn ongenoegen over
deze Zeeuwse successen nauwelijks verbergen
Ook hij bevond zich in deze jaren met een door
de Staten-Generaal uitgezonden hulpvloot op de
kust van Brazilië, en stond erom bekend, weinig
op te hebben met de Zeeuwen. Hij noemde de
Zeeuwse kapers 'leerkinderen, die hier meer con-
questen doen als die van de Compagnie, die het
oudste recht behoorde te hebben'. Van Hoboken
schaart zich in zijn boek Witte de With in Brazili
achter de uitspraken die drie eeuwen eerder door
zijn protégé De With wrerden gedaan, omdat hij
niet op de hoogte was van de inhoud van de
'Conditiën' waaronder in die jaren de Zeeuwse
kaapvaart op de kust van Brazilië werd beoefend
'Waarom', zo vraagt Van Hoboken zich af, 'liet de
Compagnie, die eens de schrik der zeeën was ge
weest, zich nu door haar Zeeuwse leerjongens
overvleugelen en waarom deed ze niet de moeite
om in dit blijkbaar zeer rendabele bedrijf de
overhand te houden?'3.
Afb. 2: Zeeuwse kapers op de
rede van Recife. Tekening van
Frans Post.