138
DE GLASFABRIEK TE VEER:
Alls. 4: Glasraam van A.A. Plasschaert.
Epiloog
In zijn nieuwjaarstoespraak van 7 februari 1900
had de burgemeester van Veere reden om de toe
stand van Veere niet ongunstig te noemen. De
bevolking was toegenomen en neringen en be
drijven hadden een zekere welvaart bereikt. Hij
betreurde het echter dat verschillende omstandig
heden tot het opheffen van de kunstglasfabriek
hadden geleid'3.
Op 13 juni 1900 trouwde in het stadhuis te
Veere de drieëndertigjarige, in Dordrecht wo
nende Plasschaert met de vierentwintigjarige
Anna Pieternella Peeman, dochter van de Veerse
sluisknecht Jan Hendrik Peeman en diens vrouw
Geertrui Helena Beekers. In de navolgende jaren
nam Plasschaerts bekendheid toe. Vooral zijn ab
stracte tekeningen uit de periode 1914-1918 baar
den veel opzien. Steeds meer manifesteerde hij
zich als een veelzijdig kunstenaar. Hij was niet al
leen glazenier, schilder en tekenaar, maar schreef
ook gedichten en componeerde liederen. In mei
1941 stierf hij te Hilversum.
Vier maanden na Plasschaerts vertrek uit Veere
stierf zijn compagnon en geldschieter Leendert de
Nood. Het huis aan de Markt wisselde enige ma
len van eigenaar en werd in 1930 aangekocht
door de kunstschilderes Sarika Góth (zie over
haar ook de rubriek Signalementen in dit num
mer van Zeeland).
De op de gemeentegrond gestichte werkplaats,
waaruit de oven reeds in 1899 was verwijderd,
wisselde vaak van eigenaar. Toen het bouwsel in
de vijftiger jaren werd gesloopt en het terrein
weer aan de openbare weg werd getrokken, her
innerde niets meer aan het kortstondige bestaan
van een kunstglasindustrie te Veere.
Van 1 september tot en met 3 oktober 1992 zul
len in de Grote Kerk te Veere vijfentwintig glas-
in-lood-ramen, afkomstig uit de glasbranderij
'Plasschaert - De Nood Co', worden tentoonge
steld.
Noten
1. Uit Jacob van Lermeps dagboek van zijn voetreis door
Nederland in 1823; wordt geciteerd in: Nederland in den
goeden ouden tijd. Utrecht 1942; Geertruida Bosboom-
Toussaint schetste Veere in: Het kasteel Westhoven in Zee
landHaarlem 1882; Charles de Koster bezocht Veere om
streeks 1870, de reisverslagen verschenen in het artikel
'Schetsen uit Zeeland', in: De aarde en haar volken 11875
Deze citaten worden vermeld in: C.A. van Swigchem.
'Tweehonderd jaar monumenten van bouwkunst in Zet
land', in: Zeemvsch Genootschap der Wetenschappen 1769-
1969, Middelburg 1969.
2. Een publikatie over de bevolkingscijfers van de stad
Veere is in voorbereiding en zal in het lentenummer 1993
van Nehalennia verschijnen.
3. J. van der Horst: 'Kerkelijk Veere'. De Katholiek 46
(1864) 98.
4. Onderzoek in de bezoekersregisters van het stadhu:
van Veere over de periode 1892-1897 leverde een kleine
vijftig namen van kunstschilders op. Hieronder de Neder
landse kunstenaars A.J.P. Boudewijnse, P. Josselin de Jong,
H.W.Jansen, H.J. Havermans enJ.H. Wijsmuller.
5. PH. Ritter jr., Zeeuwsche mijmeringen, Bussum 191",
blz. 69.
6. De meeste gegevens over de Veerse periode van Me -
chers en het leven van Plasschaert zijn ontleend aan G.
Imanse. Albert August Plasschaert [1866-194H, 's-Graven-
hage 1988.
7. Gemeentearchief Veere, archief van de stad en ge
meente Veere, voorlopig inv.-nr. 2253, ingekomen bij en
uitgaande stukken van B W, 1894, nr. 114.
8. Ibid., nr. 156.
9. Ibid., nrs. 157 en 157 bis.
10. Ibid., voorlopig nr. 2152, notulen van de vergadering
van de gemeenteraad, 3 juli 1894.
11. Ibid., voorlopig inv.-nr. 2253, ingekomen bij en uit
gaande stukken van B W. 1896, nr. 196.
12. In 1905 werden door mr. Willem Polman Krusema i
(1849-1918) uit Middelburg, griffier van de Provinciale Sta
ten van Zeeland, 34 glazen gebrand glas, in lood en eiken
hout gevat en afkomstig uit de voormalige glasbranderij te
Veere, aan het Zeeuws Museum geschonken. Hoe hij ze in
bezit heeft gekregen is onbekend.
13. Ibid., noot 10, 7 februari 1900.
Afb. 5: Glasraam van A.A. Plasschaert