140 Afb. 2: Afvoer en afzetting van sediment van Rijn en Maas in de Zeeuwse wateren. Slechts een zeer klein deel komt door de spui- sluizen in de Volkerakdam in het Zoommeer te recht. De situatie in de Westerschelde is minder sterk veranderd. Wel zijn ten behoeve van de scheep vaart van en naar Antwerpen de geulen verdiept, waardoor de sedimenthuishouding flink is gewij zigd. Het door de Schelde aangevoerde rivierse diment wordt nu grotendeels in het Verdronken Land van Saeftinghe afgezet. Kwaliteit Sinds het begin van deze eeuw is de vervuiling van Rijn, Maas en Schelde als gevolg van de in dustrialisatie en de bevolkingsgroei in de stroom gebieden van deze rivieren sterk toegenomen. De mate van vervuiling in de opeenvolgende jaren is voor elke stof verschillend, en er zijn ook duide lijk verschillen tussen de rivieren onderling aan wezig. Toch kan wel van een algemeen patroon worden gesproken. In het begin van de jaren zeventig trad een zeer sterke stijging van de vervuilingsgraad op. Het hoogtepunt, of liever gezegd het dieptepunt, valt omstreeks 1975. Nadien trad in de Rijn een spectaculaire daling van de vervuiling op, die voor een groot deel te danken was aan sane ringsmaatregelen in het stroomgebied en in min dere mate ook aan de economische recessie. Ook de Maas en de Schelde vertonen dit patroon, maar de sanering is hier minder sterk doorge voerd dan in de Rijn, zodat deze rivieren nu rela tief vuiler zijn dan de Rijn. Juist in de tijd van de grootste vervuiling was ook de uitvoering van het Deltaplan in volle gang. Het blijkt nu dat de Grevelingen en de SEDIMENTATIE IN DE DELTAWATEREN Oosterschelde nog juist op tijd, dat wil zeggen vóór de vervuilingspiek, van de directe invloed van Rijn en Maas werden afgesloten. Zij hadden dus weinig van deze vervuilingsgolf te lijden. Hetzelfde geldt in zekere zin voor de Noordzee. Sinds de afsluiting van het Haringvliet in 1970 wordt veel minder vervuild sediment naar zee af gevoerd dan voordien. De verontreiniging moet echter ergens blijven. Het Haringvlietbekken, en met name het oostelijk deel daarvan (Nieuwe Merwede, Amer en Hol lands Diep), vormt sinds 1970 de bezinkput voor een groot deel van West-Europa (zie afbeelding 2). Sinds de afsluiting van het Haringvliet bezinkt daar namelijk ten gevolge van de verminderde stroomsnelheid het grootste deel van het door Rijn en Maas meegevoerde sediment. De Amer en de Nieuwe Merwede zijn juist in de jaren zeven tig opgevuld en sindsdien min of meer in even wicht; de toplaag van de bodem dateert dus juist uit de slechtste jaren en is van zeer slechte kwali teit. Ook in het Hollands Diep werden in die ja ren sedimenten van zeer slechte kwaliteit afgeze maar hier gaat de sedimentatie nog steeds door, zodat de vuilste lagen door minder vervuilde se dimenten van latere datum worden afgedekt. In het Haringvliet zelf is na 1970 maar weinig sedi ment afgezet. Hier is een dunne toplaag aanwe zig van een kwaliteit die ongeveer een gemid delde van de jaren 1970 tot nu vormt. In het centrale deel van de Delta is de bodem kwaliteit veel beter, omdat de vervuilingsgolf van de jaren zeventig deze wateren niet meer heeft kunnen bereiken. Door plaatselijke lozingen in sommige havens treden hier echter wel sterke verschillen in bodemkwaliteit op; enkele van deze havens en hun naaste omgeving zijn toch sterk vervuild. In de Oosterschelde is de kwaliteit wat beter dan in de Grevelingen. Door de hogere stroomsnelheden is de bodem van de Ooster schelde beweeglijker, waardoor het vervuilde se diment wordt vermengd met schoner sediment uit zee of uit diepere lagen. In de Westerschelde is vooral het oostelijk deel sterk verontreinigd. In dit gedeelte vinden gere geld baggerwerkzaamheden plaats ter verdieping van de scheepvaartgeulen. Het verontreinigde bodemmateriaal wordt hierdoor in suspensie ge bracht en komt voor een groot deel terecht in he Land van Saeftinghe, waardoor dit belangrijke na tuurgebied langzamerhand een depot voor ver ontreinigd slib uit België is geworden, met alk- gevolgen voor de kwaliteit van de natuur. He: westelijk deel van de Westerschelde, waar voor namelijk sediment uit zee wordt aangetroffen, is veel schoner. Invloed op het ecosysteem De verontreiniging van de waterbodems is welis-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1992 | | pagina 18