146
CHEOPS
Klassieke referenties zijn overigens volop aan
wezig. De vijf figuren (Marja Hooft) worden door
de toevoeging van de schelp (Michel Kuipers)
onmiskenbaar hedendaagse klonen van de Venus
in Botticelli's Geboorte van Venus in de Galleria
Uffizi te Florence. De vaasvorm verbloemt de ke
ramische traditie niet; integendeel, de twee vazen
met de geschilderde gezichten en de dorische af
sluiting refereren respectvol aan die traditie. In
twee ovale borden met en profil-gezicbxen vinden
we een letterlijke verwijzing naar de roemruchte
jaren van de Verenigde Oostindische Compagnie,
waarin keramiek belangrijke handelswaar was.
Oerhollandse thema's als de mossel en de koe
worden tot hedendaagse iconografie verheven.
Kortom, het werk van Cheops is een continue
stroom waarin betekenissen worden geboren, ge
citeerd, omgekeerd en afgezworen.
Beschouwer
De beschouwer wordt bij dit project pas achteraf
ingeschakeld en krijgt het kunstwerk in één keer
gepresenteerd. Door de experimentele werkhou
ding van de kunstenaars kan de toeschouwer het
wordingsproces van het kunstwerk niet stap voor
stap volgen. Met andere woorden, de door de
kunstenaars gevoerde dialoog is een andere dan
die tussen de beschouwer en het werk.
Het reageren op elkaar krijgt voor de beschou
wer vreemd genoeg iets herkenbaars. Hoe uit
eenlopend ook, het werk van Cheops blijft te
herkennen. Vooral bij het bezichtigen van het
hele project blijken bepaalde vormen en thema's
terug te keren. Doordat de persoonlijke stijl van
de kunstenaar in de werken herkenbaar is, ont
staat bij de beschouwer de neiging de werken te
ontleden in wie wat heeft gemaakt.
Besloten experiment of raamprostitutie
Het belang dat Cheops aan een gesloten experi
mentele houding hecht, contrasteert met de n i-
druk die op het openbreken van de heersende
opvattingen over keramiek wordt gelegd. Het
schreeuwen gebeurt mondjesmaat. Het lijkt alsof
de groep heimelijk zinspeelt op een manifest en
tegelijkertijd het sprankelende feest beschermt t< •-
gen de buitenwereld. Aan de ene kant is het
werk een besloten experiment, aan de andere
kant wordt provocatie en de raamprostitutie van
het onbegrensde van de Nederlandse keramiek
nagestreefd.
De tragiek is echter dat Cheops in het exposeren
en in de publiciteit nog steeds onderhevig is aan
de gebruikelijke categorisch indeling, die met
name in de keramiek achterhaald is. Hopelijk zal
de discussie over het onderscheid tussen de toe
gepaste keramiek en de autonome keramiek in
brede kringen gevoerd worden. Hoewel in het
werk van Cheops te zien is dat de eeuwige twee
deling tussen beeldhouwen en keramiek geda
teerd is en niet meer gehanteerd kan worden, is
deze categorisering in museaal en kunsthistorisch
Nederland nog op alle niveaus aanwezig.
Hoezeer de werken ook van achter het venster
de verleiding bieden om de taboes in de Neder
landse keramiek te breken, de unieke wijze van
werken is in eerste instantie voor de leden zelf
een vitale bron van inspiratie en biedt hun de ge
legenheid tot een uitwisseling van ideeën. Voor
de voorbijganger in de Spanjaardstraat wordt het
een openbaring van al wat voorheen in de kera
mische hokjesgeest verboden was.
Afb. 3: Staand element
met liggende segmen
ten, Tjitske Dijkstra en
Jan van Leeuwen.
Foto: René van Haefter