126
HET WERKEND TREKPAARD
Afb. 1: Het uitproberen van de standpunten voor de camera. Foto: M. Postma.
Ik liep, zo vaak als dat naast een halve baan
mogelijk was, mee met Ab Paauwe en Adri Ver-
hage en met Kees Mol en zijn vader Rinus. Het
was belangrijk hun dagelijkse routine en de sei
zoensgebonden werkzaamheden te leren kennen.
Het gehele jaar maakte ik foto's en soms video
opnames van alle werkzaamheden. Dit leverde
zo'n duizend zwart/witfoto's op die ik naast mijn
aantekeningen als geheugensteuntje bij het op
stellen van het scenario kon gebruiken. Later
hielpen de foto's mij bij het filmen om de opna
mes, standpunten en momenten voor te berei
den.
Onderzoek in eigen land vanuit etnografisch per
spectief
Onderzoek doen in eigen land is in vele opzich
ten eenvoudiger dan in een volledig vreemde
cultuur. Maar juist onderzoek in eigen land doet
je beseffen hoe weinig je weet over de diverse
subculturen waaruit je eigen cultuur bestaat. De
taal vormt echter geen probleem en je deelt in
zekere zin dezelfde waarden en normen als de
mensen bij wie je onderzoek doet. Aan de andere
kant geeft het ontbreken van afstand ook proble
men van veronderstelde kennis over de situatie
die niet altijd klopt of juist een uiting is van voor
oordelen waarmee je van jongs af aan benf1 opge
groeid.
Men moet zich voorstellen dat het leren ken
nen van een andere (sub)cultuur in zekere zin
een enculturatie in de andere cultuur betekent.
Bij etnografisch onderzoek is de onderzoeker nu
eenmaal zelf het instrument van het onderzoek,
maar hij is geen onbeschreven blad. Denken,
voelen en gedrag zijn aangeleerd in de eigen
kleine cultuur waarin je bent opgegroeid. Erva
ringswereld, identiteit en waarden en normen zijn
daardoor al zo diepgaand bepaald, dat je deze
niet zomaar cloor andere kunt vervangen. Zelfs
wat je waarneemt, de perceptie (dus ook het
zien), is cultuurbepaald, gefilterd door kennis, er
varingen en aangeleerde denk- en gevoelspatro-
nen. Het is bij voorbeeld bekend dat we in een
vreemde omgeving niet weten wat we zien en
niet zien wat we niet weten. Bij het maken van
een film is daarom vooral de enculturatie van het
zien essentieel, omdat de cameravoering valt of
staat bij de juiste reflexen in verschillende situ
aties. Elk 'niet weten' resulteert in een onzekere
cameravoering of in het missen van essentiële
momenten.
Om een andere (sub)cultuur te leren kennen,
dient men zoveel mogelijk deel uit te maken van
die andere wereld. Dit kan onder meer door mid
del van 'participerende observatie'. Niet alleen in
tellectuele informatie is nodig om de denk- en
leefwijze van leden van een (sub)cultuur te leren
begrijpen en te kunnen filmen, men moet ook
aan den lijve ondervinden wat het betekent om
aan die cultuur deel te nemen. Dan pas zal je po
ging door de leden der subcultuur serieus wor
den genomen en blijkt door het 'meeleven' welke
kennis daarvoor nodig is. Een ervaring die ik zelf
bij voorbeeld had, was dat ik na een jaar meelo
pen op de bedrijven nog steeds het juiste gevoel
ten opzichte van de trekpaardenwereld niet hele
maal te pakken had. Hoewel ik zelf veel van
paarden houd, begreep ik de bevlogenheid van
deze trekpaardenhouders nog niet. Wat beweegt
hen - in het ene geval naast een volle werkweek
en in het andere geval toch met maar twee man
op veertig hectare - zulk uitputtend werk te
doen, plus de verzorging van de paarden op zich
te nemen, terwijl het in deze tijd toch moeilijk
overleven moet zijn? Als ik de trekpaardhouders
hiernaar vroeg, kreeg ik steevast ten antwoord
dat zij het gewoon graag deden en blij waren dat
ze het nog konden doen; al het andere - econo
mische overwegingen, tijdsinvestering, enz. - was
van minder belang. Pas toen ik meeging naar de
Nationale Trekpaarden-Keuring in 's-Hertogen-
bosch ging er iets in mij trillen en begon ik iets te
begrijpen van de sfeer, 's Nachts op de grond in
een slaapzakje op het stro, werden we keer op
keer wakker door gehinnik, schoppende paarden
en schreeuwende stemmen, geluiden die na ver
loop van tijd weer wegebden. Toen voelde ik op
eens een soort inwijding in deze wereld, er was
een soort gemeenschap met de paardenknechten
en bazen die hier al meer dan zeventig jaar wa
ren gekomen om hun beesten ter keuring aan te
bieden. Ik dacht aan de archiefbeelden die ik had
gezien, waarop je honderden koudbloeds uit spe
ciale treinen zag komen, met de paardenknech
ten ernaast. Het ging hier wellicht om het samen
zijn met het verleden en met al die mensen die