RECIFE, EENS EEN ZEEUWS KAPERSNEST (1647-1654)
131
Doeke Roos
'Ik lap handel aan mijn laars, als er buit te halen valt'
De Zeeuwse zeevaarders hebben de kaapvaart, ook wel de 'vrije nering'genoemd, met veel inzet en suc
ces beoefend. Bovenstaande Zeeuwse lijfspreuk geeft reeds aan, dat de kaapvaart een veel lucratiever be
drijf was dan de reguliere koopvaart. Hier volgt het verhaal van de Zeeuwse vrijbuiters die in een wel
zeer ver gelegen zeegebied, de Braziliaanse kustwateren, Portugese schepen aanvielen en rijke buit ver
overden.
Recife ligt op de noordoostkust van Brazilië, in
de provincie Pernambuco. De bezoeker van deze
miljoenenstad vindt er na enig zoeken nog vele
sporen van de aanwezigheid van Hollanders en
Zeeuwen, die hier van 1630 tot 1654 onder de
vlag van de Westindische Compagnie CW1C) een
op de Portugezen veroverde kolonie bezaten. Zo
treffen we in de oude stad nog vele forten aan.
De periode waarin graaf Johan Maurits van Nas
sau - bijgenaamd de Braziliaan - in Recife namens
de Westindische Compagnie en de Staten-Gene-
raal als gouverneur het bewind voerde (1637-
1644), is een veel besproken episode uit de ge
schiedenis van de Nederlanders in Brazilië. Hij
was een opzienbarende persoonlijkheid, waar
over de Brazilianen ook nu nog met veel bewon
dering en waardering spreken. Zijn vertrek uit de
kolonie was er onder meer de oorzaak van, dat
het reeds sluimerende verzet tegen de Hollandse
bezetting overging in een opstand, die in 1654 re
sulteerde in de uiteindelijke ondergang van het
Nederlandse bewind in Brazilië.
Tijdens de periode dat de Zeeuwse kapers zich
in Recife hadden gevestigd was de stad aan de
landzijde door de opstandige Portugezen ingeslo
ten, terwijl de Nederlanders aan de zeezijde nog
heer en meester waren. Vanaf de zeekant konden
daarom de bewoners nog bevoorraad worden.
De blik naar het zu iden
In Middelburg werd in 1646 de zogenaamde 'Bra-
silsche Compagnie' opgericht, ook wel 'Brasilse
Directie tot Middelburg' genoemd. Deze maat
schappij had ten doel de kaapvaart te beoefenen,
en wel voornamelijk op de kust van Brazilië. Het
is nu precies 345 jaar geleden dat de eerste
Zeeuwse kapers op de rede van Recife ten anker
kwamen. Onder de bijnaam 'Nieuwe Geuzen'
waren deze kapers intensief betrokken geweest
bij de bestrijding van de Duinkerkers. In 1646
werd Duinkerken echter door de Fransen ingeno
men en konden de Zeeuwse kapers hun poten
tieel aan schepen elders inzetten. Bovendien
waren de Portugezen in Brazilië tegen de Neder
landers in opstand gekomen, en dat was reden
waarom de Zeeuwse vrijbuiters nu hun blik naar
het zuiden wendden. Hier was namelijk een
nieuw jachtterrein ontstaan: de kustwateren van
Brazilië. De Zeeuwen meenden dat daar naast de
normale kaperactiviteiten van de Westindische
Compagnie een nieuwe markt lag en er rijke buit
was te behalen.
Afb. 1: Plattegrond van de haven van Recife en Mauritsstad
in Brazilië, met schepen op de rede. Kaart van Cornelis
Goliath, gemaakt toen hij in dienst was van prins Maurits
van Nassau.
Men zou het een merkwaardige ontwikkeling
kunnen noemen, want op de WIC-vestiging te
Recife werd nu een eigen filiaal, een Zeeuws ka
perkantoor, gevestigd, om ter plaatse de zaken
beter te kunnen afhandelen. Directeur was de
Zeeuw Huybrecht Brest, en uitgaande van de
Zeeuwse lijfspreuk 'ik lap handel aan mijn laars,
als er buit te halen valt' werden hier goede zaken
gedaan'. In de eerste twee jaren van hun aanwe
zigheid op deze verre kust werden 249 Portugese
schepen buitgemaakt, waarin de Zeeuwse kapers
ongetwijfeld een groot aandeel hadden. In 1647
was namelijk de waarde van de geveilde buitgoe
deren van de kapers van de WIC te Recife
100.000 gulden, terwijl de opbrengst van de
Zeeuwse kapers wel 300.000 gulden bedroeg.