10 WAARDEVOLLE BOV men waardevolle bomen te vinden. Oudere erf- beplantingen bij boerderijen herbergen soms de zelfde bonte verzameling boomsoorten nis de al genoemde villatuinen. Soorten als walnoot en linde zijn heel vaak aangeplant. De snoeivormen van buxus en taxus zijn ook hier te vinden. Daar naast zijn er enkele aardige uitschieters binnen de bomenrijen langs wegen en op dijken. In en kele oudere landgoedbossen zijn ook interessante bomen te vinden, onder andere de Manteling op Walcheren, landgoed Landlust te Heinkenszand en de Elderschans te Aardenburg. Een aparte ver melding verdienen de Zuidbevelandse grenslin- den, waarover al zoveel geschreven is. Waarde volle naaldbomen staan er weinig in Zeeland. Ze zijn vrijwel beperkt tot tuinen en parken. Toch zijn enkele fraaie exemplaren geïnventariseerd, onder andere mammoetbomen, ceders, slange dennen en taxussen. Tenslotte nog enkele opmerkingen over de leeftijd van waardevolle bomen. Bomen met een leeftijd tot ongeveer honderd jaar worden veel vuldig aangetroffen. Bomen tussen honderd en tweehonderd jaar oud zijn al een stuk zeldzamer, maar hier en daar nog wel aan te treffen (vooral in tuinen en parken). Bomen ouder dan twee honderd jaar zijn er heel weinig; meestal betreft het linden en zwarte moerbeien. Het is overigens erg moeilijk, of haast onmogelijk, om de leeftijd van dergelijke bomen nog goed te schatten. Al leen wanneer door mondelinge of schriftelijke overlevering bekend is wanneer ze geplant zijn. kan de leeftijd nauwkeurig worden aangegeven. Over het planten van bomen heeft men zich in het verleden echter niet al te druk gemaakt, waardoor er zelden iets op papier is gezet. Vitaliteit Over de vitaliteit van onze bomen is de laatste tijd veel te doen. Na een jarenlange periode van zwakke maar enigszins stabiele vitaliteit bleek iit onderzoek dat er in Nederland binnen een jaar een verdubbeling van het aantal zieke bomen heeft plaatsgevonden. De vitaliteit van waarde volle bomen is door de vaak zeer hoge leeftijd over het algemeen uiteraard wat minder dan die van de doorsnee boom. Uitgesproken slecht gaat het met de essen (door heel de provincie), omdat nagenoeg alle oudere essen lijden aan de bastwoekerziekte. Met de iepen (zowel de klonen van de Hollandse ls de Gladde iep) gaat het dramatisch slecht dooi de iepziekte. Regio's waar de ziekte volop woe kert zijn Westerschouwen en de zak van Zuid-Be veland. De vitaliteit van de fijnspar (op de zand gronden in Zeeuwsch-Vlaanderen) gaat gestaag achteruit. Waarschijnlijk spelen hier verzuring en droge zomers een rol. Door deze droge zomers verdween ook een flink aantal oude beuken uit de provincie. Incidenteel is de vitaliteit negatief beïnvloed door het voorkomen van een specifieke aantasten Zo is op één van de oudste grenslinden op Zuid- Beveland (op de Noteboomdijk bij Nisse) de 1 n- despintmijt aangetroffen. Deze boom, de dikste grenslinde met een omtrek van 422 centimeter, staat hierdoor te kwijnen. Snelheid van verdwijnen Hoe groot is de snelheid waarmee de waard - volle bomen door al dit soort factoren uit Ze ■- Afb. 4: Buxuspoortje bij et n boerderij op Zuid-Bevelan I. Foto: Stichting Landscha| verzorging Zeeland.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1993 | | pagina 12