EEN SCHILDER IN ZEELAND 15 eenmansexpositie in Amsterdam gehad, bij Van Lier, op introductie van Jan Sluijters. Hij expo seerde frequent in verscheidene Hollandse ste den, Een hoogtepunt was wel de uitgebreide overzichtstentoonstelling in het Stedelijk Museum in Schiedam in I960. Typerend voor zijn reputatie was dat hij als enige Zeeuwse schilder verscheidene malen ge vraagd werd om deel te nemen aan de jaarlijkse Contour-tentoonstellingen in Delft (1951-1967), wat toentertijd gold als een maatstaf voor lande lijke erkenning. In 1957 ontving hij de Verzets- prijs voor beeldende kunst en in 1959 werd hij voorzitter van de jury voor de koninklijke subsi die voor de schilderkunst. In 1967 werd hij gese lecteerd voor de toonaangevende Biennale van Sao Paolo in Brazilië. Na 1970 nam de expositiefrequentie af, al bleef hij geregeld tentoonstellingen houden in galerie De Rrijtkring in Hoorn. In 1983 volgde nog een grote tentoonstelling in het Kunstenaarscentrum in Bergen N.H. Na een paar moeizame laatste ja ren overleed hij op 7 juli 1987 in Maartensdijk, waarheen hij in 1981 verhuisd was. Stijl Wat was nu Van der Spoels positie en betekenis als schilder? Het is allereerst duidelijk, dat hij niet gemakkelijk kan worden ingedeeld bij één van de hoofdstromingen in de beeldende kunst. Hij volgde zijn eigen weg en die vertoonde een grote continuïteit. In de loop van 50 jaar veranderde zijn schildertrant maar weinig. Daardoor gaan vergelijkingen ook dikwijls mank: in 1940 vond Cornelis Veth hem een nogal ouderwetse schilder die werkte in een trant die 15 a 20 jaar eerder modern was, maar latere critici zagen overeen komsten met Cobra en zelfs met A.R. Penck! En dat kwam niet omdat Van der Spoel zo'n gewel dige evolutie had doorgemaakt, maar omdat de schildertrant om hem heen veranderde. Voor een deel is deze eigen positie terug te voeren op zijn techniek: Van der Spoel schilderde vrijwel uitsluitend in gouache, meestal op papier, maar door het gebruik van een sterker bindmid del kon hij ook wel op paneel werken. De gou achetechniek leidt vanzelf tot een mat oppervlak en een veelal gedempte kleurstelling. Hij was trouwens toch sober met kleur: bruin, beige, blauw overheersen, later kwamen daar rose en gebroken wit bij, maar het meest typerende ken merk van zijn werk is het gebruik van het zwart, dat in veel gevallen voor de hoofdstructuur en het ritme in het werk zorgt. Daardoor is bij hem de afstand tussen tekening en schilderij niet Afb. 1: H.M. van der Spoel als tekenleraar aan de Rijksop leiding voor tekenleraren, omstreeks I960. groot. Het bescheiden formaat en de matte en ge dempte kleur zorgen ervoor dat het werk niet op het eerste gezicht opvalt. Het knalt er niet uit en vraagt rustige beschouwing. Een zekere distantie tot de beschouwer is voelbaar. Die distantie blijkt ook uit zijn wijze van signe ren. Zijn hele leven tekende hij uitsluitend met 'V.d. Spoel'; ook in aankondigingen en catalogi werd hij doorgaans alleen als H.M. van der Spoel aangeduid. Zijn voornaam (Hens, van Hendrik) verscheen pas na zijn dood in publicaties en werd dan nog dikwijls verbasterd tot Hans of Henk. Werk en inspiratie Het werk van Van der Spoel omvat in hoofdzaak slechts twee thema's: stilleven en figuurstuk (vooral vrouwenfiguren en portretten). De inspi ratiebron is duidelijk: dat is de Parijse kunst van de eerste decennia van deze eeuw. Van der Spoel werd dan ook wel eens aangeduid als een Hol landse vertegenwoordiger van de Ecole de Paris, maar dat klopt niet helemaal, zoals nader zal blij ken. Voor de stillevens was het vrije late kubisme van Georges Braque zijn inspiratiebron en voor beeld. De thema's (vooral het veelvuldig gebruik van de lampetkan als hoofdmotief) zijn dan ook duidelijk aan Braque ontleend. Maar ondanks het gebruik van de zwarte tekening als hoofdstra- mien is de opbouw vrijer en minder constructivis tisch dan bij zijn inspirator. In latere jaren wordt de tekening spontaan en rafelig; wat altijd blijft is de harmonische gesloten compositie. Van dei- Spoel hechtte veel waarde aan een harmonisch resultaat: aan elk werk ging dan ook een serie compositiestudies vooraf, en hij bleef lang aan een schilderij doorwerken en corrigeren. Voor het tweede thema, de vrouwenfiguren, ligt de bron in de klassieke periode van Picasso, wat vooral uit cle dominerende rol van de grote zwarte ogen blijkt. De vrouwenfiguren zijn veel minder geabstraheerd dan de stillevens. Van groot belang is de expressie van de koppen, die zich duidelijk onderscheidt van Picasso's maskers. Hier komen we bij een noordelijk element in het verder zo klassiek-zuidelijk getinte werk van de schilder: de uitdrukking van de koppen is gevoe lig, dikwijls melancholiek, en doet aan Kokosch- ka en Beckmann denken. Zo vertoont het werk van Van der Spoel een combinatie van zuidelijke, mediterrane esthetiek en noordelijk expressionisme. In dit verband doemt nog een naam op: Rouault, die trouwens ook veel in gouache werkte en dominerende zwarte contouren gebruikte. Van der Spoel was zich van dit dualisme, blijkens zijn eigen uitlatin gen, ook bewust. Het ging hem er vooral om deze kenmerken samen te brengen tot een esthe-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1993 | | pagina 17