DE CRONYK VAN SMALLEGANGF.
21
plaren bevindt zich bovendien een 'Besluit tot de
Zeelandsche Cronyk'. Horen deze onderdelen,
deze katernen met deels afwijkende signatuur
aanduidingen, er echt bij, en zo ja, wanneer zijn
die dan gedrukt?
Interne gegevens
Voor de ontstaansgeschiedenis van de Cronyk
van Smallegange is een aantal gegevens in de
tekst van het boek zelf aanwezig. Al lezende ziet
men dat het eerste katern (dat is het katern dat
onder aan de pagina's 1.3, 5 en 7 gemerkt is met
de zogenaamde katernsignaturen A, A2, A3 en
A4) niet gedrukt kan zijn vóór 1683 omdat de
gravure met de letter Z van 'Zeeland' het jaartal
1683 draagt. In het X-katern komt op p. 251 het
jaartal 1687 voor: Smallegange vermeldt dat er
een stuk Westkapelse dijk aangelegd is omdat de
duinen steeds meer verdwenen. Datzelfde jaartal
wordt ook aangetroffen in het Oo-katern (p.
433), waar in de lijst Middelburgse burgemeesters
Cornelis de Jonge vermeld wordt als drager van
dat ambt in 1684 en 1687. Op p. 438 wordt de sa
menstelling van de Middelburgse magistraat gege
ven zoals die in 1688 was.
Het blijkt dat het drukken zo langzaam ging,
dat de auteur in staat was recente informatie in
zijn kopij te verwerken. In 1690 was men gevor
derd tot het Mmm-katern: op p. 694 heeft Smalle
gange het over 'den loopenden jare 1690', maar
toen duurde het op zijn minst tot 1694 voordat
men aan het laatste katern, het Ttt-katern, toe
was: op de pagina's 769-774 figureert dat jaartal
herhaaldelijk. Bovendien was uitgever Meertens
afhankelijk van de graveurs die de talrijke pren
ten moesten vervaardigen. Op de prent tegenover
p. 724 (Het Kasteel van Bruelis enz.) is het jaartal
1695 gegraveerd.
1 Augustus 1695 is ook de datum die Smalle
gange plaatste onder zijn opdracht aan de Staten
van Zeeland, voor in de Cronyk, in het katern
met een "-signatuur, dat - zoals ieder voorwerk
van een boek in die tijd - het laatst tot stand
kwam. De titelpagina heeft - zoals reeds opge
merkt - het jaartal 1696. Al met al komen we op
basis van de interne gegevens tot een drukge
schiedenis die zich voor het hoofdwerk uitstrekt
r an 1683 of 1684 tot 1696.
Externe gegevens
In mijn in 1983 verschenen proefschrift over Mat-
theus Smallegange heb ik een aantal archivalia
gepubliceerd die erop wijzen dat er ook na 1696
nog aan de Cronyk gewerkt is. In het Gemeente
archief Amsterdam bevindt zich een notariële
akte, waaruit blijkt dat de compagnon van druk
ker Meertens, Abraham van Someren. pas op 27
augustus 1697 actie kon ondernemen 'omrne het
eerste deel van gemelte Cronijck, dat nu gedruckt
is' door iemand die hij naar Middelburg zal sturen
te laten vergaren.
Dat vergaren van de gedrukte in een pakhuis
opgeslagen katernen heeft blijkbaar aan het licht
gebracht dat de zaak nog niet helemaal in orde
was. Dat moet voor Johannes Meertens de laatste
nagel aan zijn doodkist geweest zijn: hij overleed
in 1699. Op 17 november 1699 - zo weten we uit
een Amsterdamse notariële akte - kreeg Meertens'
opvolger, Bartholomeus de Later, opdracht van
Abraham van Someren alle betalingen te verrich
ten die nodig waren
'tot het drucken van deffecten in de letter-
druck en de deffecten platen 't zedert de
dood van gemelte Maartens Meertens] tot
de completeringe in cluijs.'
Dit impliceert dus, dat na het overlijden van
Meertens nog het een en ander moest gebeuren,
in ieder geval aan een deel van de oplage.
In het Goese gemeentearchief bevindt zich een
stuk waaruit geconcludeerd kan worden, dat de
werkelijke verschijningsdatum nog een jaar later
ligt. Op 27 december 1700 schreven burgemees
ters en schepenen van Goes aan uitgever De La
ter het volgende:
'D'hr. Smallegange heeft ons berigt, dat het
eerste deel vande nieue Cronijck van Zeeland
onder uw ed. directie aande respective in-
teijkenaars compleet, en groot papier wert
gedistribueert.'
Wanneer Smallegange, die op dat moment in
Goes woonde, zijn stadsbestuur pas eind van het
jaar 1700 ervan op de hoogte stelde, dat zijn Cro
nyk verzendklaar was, zal het boek inderdaad
niet veel eerder voltooid zijn. Goes had ingete
kend voor 21 exemplaren: zo'n goede klant laat
je niet onnodig wachten.
Er zijn nog meer gegevens die erop wijzen dat
de Cronyk niet voor eind 1700 klaar was. Op 13
januari 1701 plaatste Smallegange een advertentie
in de Oprechte Haerlemse Courant waarin hij
meedeelt dat de Cronyk nu te verkrijgen is en dat
'd'Autheur op sijn Rekening daer toe [heeft]
laten maken een Wapenkaart der Zeeusse
Geslachten, in 6 Vellen Platen, met 3 Vellen
Schrift, om daer achter in te binden, doordien
aen deselve zijn Byvoegselen tot de geseyde
Chronijck en Verbeteringen der Druckfouten;
soo dat het Werck sonder de Kaert defect
soude wesen.'
Hiermee is dus tevens een van de bijlagen bij de
Cronyk gedateerd: de 'Beschryving van den Zee-
landschen adel' is in 1700 gedrukt, dat wil zeg-