DE CRONYK VAN SMALLEGANGE
gen voor de tweede keer gedrukt, want op 15
november 1689 adverteerde Smallegange er ook
reeds mee in dezelfde krant en toen had hij ook
al de illusie dat de wapenkaarten 'in de nieuwe
Chronijk van Zeelant Blat voor Blat vervolgens
achter ingebonden' zouden kunnen worden. De
druk van de Cronyk schoot toen immers nog lek
ker op (men was ergens tussen het Oo- en Mmm-
katern).
Dat de distributie van de Cronyk geruime tijd
in beslag genomen heeft, blijkt tenslotte uit het
'Besluit tot de Zeelandsche cronyk', een van de
mogelijke bijlagen, die pas in 1704 door de Mid
delburgse uitgever Jacobus Boter op de markt ge
bracht is: op 11 september 1704 adverteerde hij
in de Extraordinaire Haerlemse Courant als volgt:
'De sluytrede of Eynde van de Chronijck van
Zeelant, door den Maker de Heer Smallegang
in 't kort by malkander gestelt; om dat 't
by de Chronijck kan ingevoegt werden: Yder
Stuck wert voor 4 stluivers] gebonden ver
kocht en in 't Boek geset.'
Er zijn niet veel exemplaren van de Cronyk over
geleverd waarin dit 'Besluit' nog is bijgebonden.
In 1704 zullen de meeste intekenaren dan toch
hun 'Smallegange' wel gebonden in de kast ge
had hebben.
Nieuwe gegevens
Sinds het verschijnen van mijn dissertatie is er uit
archiefonderzoek een nieuw gegeven tevoor
schijn gekomen, dat bovenstaande conclusies
omtrent de verschijningsdatum lijkt tegen te spre
ken. In het archief van de Rekenkamer van Zee
land op het Rijksarchief te Middelburg bevindt
zich een declaratie van Smallegange d.d. 10 no
vember 1698 van de volgende inhoud:
'Mijn Heer van Brunisse. Alsoo ik mijn
nieuwe Cronijk van Zeeland in de Rekenka
mer heb ingelevert, waer voor mij geseit
word de betaling van 25 Gulden bij Uwe
Edelheit te sullen ontfangen, versoek ik dat
geld bij den thoonder deses voldaen te wor
den, mij sal gunst geschieden, en sulks voor
goede [beltaling valideren. Actum in Middel
burg, den 10 November 1698. M. Smalle
gange.'
Was de Cronyk dan toch klaar in 1698? Nee,
niet klaar, maar wel toonbaar. Het is bekend dat
Smallegange voortdurend in geldnood zat. Vanaf
1686 kreeg hij een lijfpensioen van de Staten van
Zeeland en tussen het werk aan de Cronyk door
probeerde hij wat bij te verdienen met vertaal
werk. Het lijdt geen twijfel, dat Smallegange,
zodra hij kans zag om een beetje toonbaar exem
23
plaar van zijn werk bijeen te garen, ermee naar
de Rekenkamer gestapt is om zijn 25,- te incas
seren. Het is zelfs mogelijk dat hij dat exemplaar
van de Cronyk aangevuld heeft met de le druk
van de 'Beschryving van den Zeelandschen adel'
van 1689. die wel vaker in één band met de Cro-
nyk wordt aangetroffen.
Of er voor 1700 meer exemplaren verspreid
zijn, zou kunnen blijken uit bijvoorbeeld boedel
inventarissen waarin de Cronyk genoemd wordt.
De vroegste tot nu toe gevonden boedelinventa
ris (van de Amsterdammer Jacob Haringh) met
een beschrijving van de Zeeuwse kroniek dateert
echter pas van 1707. De eerste boekenveiling
waarop een Cronyk onder de hamer komt, wordt
gehouden in 1711 (de auctie van de collectie van
Willem Goeree).
Toch zullen in de laatste jaren van de zeven
tiende eeuw zeker exemplaren in diverse stadia
van voltooiing de ronde hebben gedaan. In de
ongeveer 150 exemplaren die mij in de loop van
de tijd onder ogen zijn gekomen, zitten immers
tal van varianten, waaronder al dan niet inge
plakte 'cancels' (verbeterbladen). Uitgever Meer-
tens had te maken met een door de Staten inge
stelde commissie van reviseurs, die moest nagaan
of de in de Cronyk verstrekte informatie wel juist
was. De inmenging van die commissie leidde er
toe dat de Staten van Zeeland in mei 1690 iedere
medewerking aan de onderneming weigerden.
Toen ze in 1695 zover waren, dat ze zich de op
dracht van het werk lieten welgevallen, gooide
Middelburg roet in het eten door de uitgave te
verbieden. Er moest blijkbaar eerst een aantal
correcties in de vorm van opnieuw te drukken
vellen of bladen aangebracht worden. Dat die
correcties niet in alle exemplaren zijn doorge
voerd, kan te maken hebben met het feit dat een
deel van de oplage al verspreid was of dat de
drukker ze slechts in een aantal aan de autoritei
ten te tonen exemplaren heeft aangebracht en
het verder maar zo gelaten heeft.
Conclusie
Alle beschikbare gegevens overziende, kan ge
concludeerd worden dat de drukgeschiedenis van
de Cronyk van Smallegange, inclusief de bijlagen,
de periode 1683-1704 omvat. De distributie van
het hoofdwerk vond plaats in de jaren 1698 tot
1701; eind 1700 was ook een nieuwe druk van
de 'Beschryving van den Zeelandschen adel' be
schikbaar; het 'Besluit tot de Zeelandsche Cronyk'
dateert van 1704.
Literatuur en bronnen
P.J. Verkruijsse: Mattheus Smallegange 1624-1710)
Zeeuws historicus, genealoog en vertaler. Descriptieve per
soonsbibliografie. Met een verantwoording van de gevolgde
metbode van partiële interne collatie. Nieuwkoop 1983.