HETZELVE ANDERS
31
concurrentieoverwegingen paal en perk aan te
stellen. Desondanks werd Sluis de belangrijkste
haven aan het Zwin, ondermeer door het innen
van tol op alle waren die het Zwin binnenkwa
men, de stapel van wijnen en droge vis en zout-
nering. Sluis dreef handel met de Duitse Hanze,
Venetië, Genua, Catalonië en Portugal. De samen
stelling van haar bevolking droeg een internatio
naal karakter: er woonden Lombarden, Hollan
ders, Duitsers en Engelsen.
Door verlanding van het Zwin en door poli
tieke factoren verdween de handel evenwel ge
heel. Omstreeks 1500 was Sluis niet meer dan
een vissersplaats, omringd door imposante ves
tingwerken.
Versteende grandeur
Een zichtbare herinnering aan de middeleeuwse
bloeiperiode is thans nog het stadhuis met zijn
tweeëndertig meter hoge belfort, dat met zijn vier
uitgekraagde hoektorentjes het silhouet van de
stad beheerst. Het belfort, een ingebouwde vier
kante toren, was het symbool van de stedelijke
autonomie. Op het belfort, het enige in Neder
land, was een uitkijkpost gevestigd zodat bij na
derend onheil de stadsbevolking kon worden ge
waarschuwd. Tevens hingen hier de stadsklokken
en het uurwerk. Het belfort vormde samen met
het poorthuis en het schepenhuis het stadhuis.
Met de bouw van het stadhuis werd in 1390 een
begin gemaakt. Op 1 mei 1393 brak brand uit in
de Onze Lieve Vrouwekerk. Aangewakkerd door
een zuidwestenwind, breidde het vuur zich snel
uit. Veel huizen en het bijna voltooide stadhuis
vatten vlam. De schade was groot. De in het bel
fort hangende klokken stortten neer en de sche
penen, die sinds 1392 in het nieuwe gebouw
vergaderden, moesten een ander onderkomen
zoeken. Maar met het herstel werd onmiddellijk
een begin gemaakt en in 1396 was het stadhuis
voltooid.
Nadat het stadsbestuur rond 1420 een nieuw
marktplein, de Groote Markt, aan de noordzijde
van het stadhuis had laten aanleggen werden in
de jaren 1423 tot 1427 verbouwingen en ver
fraaiingen aan het stadhuis uitgevoerd. Zo werd
in het boogvenster aan de noordzijde van het
belfort het beeld 'Jantje van Sluis', geplaatst. Dit
door Jacob van Huussen gemaakte houten beeld
hamert sindsdien elk half uur op de stadsklok
ken.
Verval en herstel
In 1794 was de Republiek der Verenigde Neder
landen in oorlog met Frankrijk en werd Sluis na
een zware beschieting door de Fransen ingeno
men waarbij het schepenhuis, dat aan de noord
zijde van het poorthuis stond, zo zwaar bescha
vi T
(l V -1 - I f'
Afb. 2: De noordgevel met het woonhuis (afgebroken in
1899) en de westgevel van het stadhuis. Tekening in kleur,
zonder naam (J.W. Callenfels en G.W. Zoon?), 1826. RAZ,
Zei. 111. II, 2211.
digd werd, dat het vier jaar later moest worden
afgebroken. Sluis was toen niet veel meer dan
een arm garnizoenstadje dat niet in staat was zijn
monumentale stadhuis te onderhouden. Het ver
keerde aan het eind van de negentiende eeuw
dan ook in een zo zeer verwaarloosde toestand
dat het Rijk oordeelde dat het stadhuis, 'waar
schijnlijk het oudste en ongetwijfeld een der
merkwaardigste van ons land', gerestaureerd
moest worden. Onder leiding van de architect
J.A. Frederiks vond van 1894 tot 1904 een ingrij
pende restauratie plaats. Hierbij ging men niet
geheel juist te werk. Aan de zuidgevel rustte de
weergang (omloop) op een overkraging met
spitsbogen. Deze spitsboogfries werd bij de res
tauratie ten onrechte ook aan de west- en noord
gevel aangebracht. In de blinde muur van de
noordwand, waar vroeger het schepenhuis tegen
aan stond, werden op de hoofdverdieping vier
vensters met halfronde hoogvelden en driepassen
gemaakt. Deze waren gelijk aan de ramen die
men, ook al niet overeenkomstig de oorspronke
lijke bouw, in de zuidgevel had geplaatst. In 1899
brak men het woonhuis, dat tegen de noordgevel