HERINNERDE RAMP 1 Selma Leydesdorff Op 1 februari werdrechtstreeks via de televisie, herdacht dat het zuidwesten van Nederland veertig jaar eerder door een ramp werd getroffen: de watersnoodramp in 1953Het was een nationale herdenking, in aanwezigheid van de koningin. Dit artikel is de geschreven versie van de toen door Selma Leydes- dorff gehouden toespraak, waarin wordt belicht hoe er vroeger en nu met de berinnering aan de ramp werd omgegaan, een onderwerp dat de auteur uitvoerig heeft belicht in haar recente boek Het water en de herinnering. Vijfendertig jaar geleden schreef de toenmalige Minister van Verkeer en Waterstaat, Algera, ter herdenking van de gebeurtenissen van 1 februari 1953, dat het een besluit van het hele Neder landse volk was geweest om een herhaling van de ramp te voorkomen, ook al waren slechts de provincies Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Bra bant rechtstreeks door de catastrofe getroffen. Meer dan 1800 mensen waren vijf jaar daarvoor verdronken, grote stukken land hadden onder water gestaan - soms voor korte, soms voor lange tijd. Het vee was verdronken, de huizen en we gen waren kapot en het verdriet kon in die vijf jaar nog niet verwerkt zijn Maar daarover sprak minister Algera niet. Er werd een positief beeld geschetst. Ik geef hier zijn woorden weer: 'Uit een aanvankelijk defensieve positie zijn wij in middels binnen vijf jaar reeds tot de aanval tegen onze erfvijand, het water, overgegaan. Naast de vele andere, vaak zware taken die wij hebben ter beveiliging van ons land en goed, zal de taak die ons door het Deltaplan wordt opgelegd, een ex tra zware last vormen'. Het water had overvallen, maar nu nam de mens zelf het lot in handen. Ook in het vervolg van zijn betoog benadrukte de bewindsman dat de uitvoering van dat Delta plan onontkoombaar was. Wijselijk liet hij achterwege door wie deze taak aan de natie was opgedragen, want daarover ver schilde men toen evenzeer van mening als nu. Liever richtte hij zijn blik op de toekomst. Be langrijker dan de herdenking van de tragische gebeurtenissen op de eilanden Goeree-Overflak- kee, Schouwen-Duiveland, Tholen, St. Philips- land, Noord- en Zuid-Beveland, en aan de kust van West-Brabant en Zeeuwsch-Vlaanderen, is dan al het voor de slachtoffers troostende en veiligheid biedende plan, waarvoor een ieder, ook buiten die gebieden, bereid is offers te bren gen. Niet de herinnering aan het leed staat centraal, maar het beeld van de ramp als een fase in de Nederlandse geschiedenis die nu, dankzij een nationale inspanning, definitief achter ons ligt. Voorbij de angst De slachtoffers, hun verlies, verdriet en angst ver dwenen uit het historische beeld; de verloren strijd werd achteraf alsnog een overwinning met als uitkomst: veiligheid. Het beeld van de nieuwe veiligheid, de Deltawerken als verzekering tegen een nieuwe catastrofe, heeft zijn stempel gedrukt op wat ik, in navolging van de Franse socioloog Maurice Halbwachs, het collectieve geheugen heb genoemd. Het gaat er daarbij om de wijze waarop een samenleving als geheel zich reken schap geeft van het verleden, herinneringen schept en canoniseert. In die visie zijn herinnerin gen niet alleen bepaald door de individuele le vensgeschiedenis, zij krijgen pas gestalte in een sociale context, zonder welke ze niet kunnen be staan of onder woorden kunnen worden ge bracht. Laat ik dit toelichten met een voorbeeld. In een schoolboek Nederlandse Taal voor het Individu eel Nijverheidsonderwijs voor meisjes, dat om streeks I960 in het hele land gebruikt werd, vond ik een gevulgariseerde versie van de collectieve herinnering waarin het beeld van de 'nieuwe vei ligheid' dominant is geworden. Twee jongens gaan bij hun Zeeuwse tante op bezoek, die hun vertelt over de watersnoodramp waar ze zelf mid denin heeft gezeten. De jongens zijn onder de in druk van het verhaal en zeggen dat ze niet graag in Zeeland zouden willen wonen: 'ik zou niet kunnen slapen van angst' zegt een van de twee. Maar hun tante vindt zo'n reactie overdreven: door de Deltawerken en de verhoging van de dij ken aan de Westerschelde is de dreiging voor goed bezworen, de vrees voor het water is voor goed verleden tijd. Modern sociologisch onderzoek lijkt dit beeld te bevestigen. Volgens een in 1991 door de Uni versiteit van Amsterdam uitgevoerde enquête voelt 86,2 van de Nederlanders zich veilig ach ter de dijken. Maar er is een groot verschil tussen Zeeuwen en de overige Nederlanders die oud ge noeg zijn om de ramp van 1953 te hebben mee-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1993 | | pagina 3