PIETER LANKESTER
49
Twee weken later trekt het grote leger de rivier
de Njemen over, waarmee de invasie van Rusland
begint. Meer dan de helft van dit leger van ruim
een half miljoen man is niet Frans. Hoe het Pieter
verder is vergaan weten we niet. Wellicht is hij na
zijn ontslag uit het hospitaal in Schwedt bij een
ander legeronderdeel ingedeeld en daarmee in
juli 1812 oostwaarts getrokken.
Duizenden geschriften, rapporten, verhalen en
analyses zijn verschenen over deze gruwelijke
tocht, dit onmenselijk lijden van zovelen. Ook
Presser verhaalt van de tocht: Het land ligt doods
en verlaten en is van een martelende eentonig
heid. In de bewoonde streken zijn de huizen on
gelofelijk vuil en vol ongedierte. Van het begin af
doet zich al direct het grote probleem voelen: de
slecht werkende ravitaillering. De dysenterie
woedt alom. Elke mars kost meer mensen en
paarden dan een hevig gevecht. Zelfmoorden zijn
aan de orde van de dag. Reeds veertien dagen na
de overtocht van de Njemen zijn er 135.000 man
verloren, alleen al door ziekte en desertie. Veel
deserteurs trachten te ontkomen naar Engeland.
Door de Russische taktiek van de verschroeide
aarde en de voortdurende ontwijking ontmoet
het leger slechts verlaten dorpen en lege steden,
geen voorraden, geen voedsel, geen tegenstan
ders.
Op 25 juni 1812 bereikt de legermacht Wilna
(Vilnius), op 28 juli Witebsk, op 18 augustus
brandend Smolensk en op 7 september Boro
dino. De slag bij Borodino wordt door Napoleon
gewonnen, maar hij lijdt forse verliezen. Op 14
september bereikt het leger, dat dan al tot zo'n
100.000 man is geslonken, Moskou. De Russen
steken de stad in brand. Na veel geaarzel beveelt
Napoleon op 19 oktober de terugtocht.
De grote katastrofe
De tocht terug is nog meer dan de tocht heen
een aaneenschakeling van onmenselijk en gruwe
lijk lijden van velen. Ook het lot van de paarden
is allerellendigst en zij komen in groten getale
om. In de eerste week van november valt de
winter in met dagen achtereen temperaturen on
der nul. Er treedt massale sterfte op in het leger.
Wanneer het leger op 10 november in het uitge
brande en lege Smolensk aankomt, is het geslon
ken tot zo'n 50.000 man.
Door de strenge koude - 26 graden onder nul -
sterven op de verdere tocht velen door bevrie
zing. Dieptepunt van gruwelijkheid is de over
tocht over de Berezina op 26 en 27 november.
Het rampzalige overschot van het leger sleept
zich daarna over de winterse vlakten naar Wilna
en op 11 december over de Njemen. De eerste
manschappen bereiken op 20 december Konings
bergen (nu Kaliningrad). Degenen die tot dat
ogenblik aan alle gevaren zijn ontsnapt worden
geteisterd door vlektyfus en ze verspreiden de
kwaal door geheel Noord-Duitslancl. Slechts en
kele tienduizenden keren uiteindelijk terug. Zij
besluiten daarmee deze tragische en zinloze 'hel
levaart zonder weerga in de geschiedenis der
mensheid' (Presser). De veldtocht naar Rusland
kostte bovendien minstens 130.000, mogelijk
175.000 paarden het leven.
De afloop
Toen de berichten over de katastrofe naar Zee
land doorsijpelden zal de familie van Pieter, zijn
broers en zusters maar in het bijzonder zijn ou
ders, in angst en beven maar misschien toch ook
met een vleugje hoop op nadere berichten over
hem hebben gewacht. Het jaar 1813 kan nog een
jaar van enige hoop geweest zijn; na verloop van
tijd kwamen immers toch ook anderen geheel
onveiwachts terug. Naar mate het jaar verstreek
en in de jaren daarna zal hun hoop wel sterk ge
slonken maar misschien niet geheel verdwenen
zijn. Pieters moeder overlijdt in 1814 en in 1817
laat vader Reinier een testament maken. Het somt
zijn erfgenamen, zijn zeven kinderen, op: Lein
Lankester te Tholen, Johannes Lankester te
Veere, Jacomijna Lankester te Tholen, David Lan
kester te Vlissingen, Pieter Lankester, afwezig,
Cornelis Lankester te Veere en Anna Lankester te
Bergen op Zoom. Het lijkt hieruit of Pieter nog
elke dag kan terugkomen. In 1819 overlijdt vader
Reinier; de memorie van successie van 1820 ver
meldt naast de andere kinderen: 'Pieter Lankester
als Conscrit in den Jare 1811 in den franschen
dienst opgegaan en hebbende van zijn leven of
doot geen echte berigten'. Hoop, vrees en twijfel
klinken nog door in deze notitie. Pieters broers
Johannes en Cornelis zetten het schilders- en gla-
zenmakersbedrijf voort.
Het regimentsstamboek vermeldt bij Pieter:
'Perdu en Russie pendant la campagne de 1812'.
Wanneer zal Pieters familie tot de overtuiging
zijn gekomen dat hoop vruchteloos was gewor
den en dat hij niet meer terug zou komen? Zijn
tien brieven, zijn zelfportret en zijn prijsboek
hebben ze zorgvuldig bewaard en aan volgende
geslachten doorgegeven. Deze zo persoonlijke
voorwerpen zullen ze als relikwieën gekoesterd
hebben, als laatste tastbare herinnering aan hun
dierbare Pieter.
Noten
1. De genealogische gegevens werden bezorgd door
A.G.F. Smits te Voorburg. Voor de gegevens over het pand
aan de kaai in Veere ben ik dank verschuldigd aan Peter
Blom, gemeentearchivaris te Veere. Voor verdere genealo
gische gegevens betreffende de familie Lankester zie A.G.F.
Smits, 'Pieter Lankester bij de veldtocht van 1811/T2'. in: