VAN STUIVEND DUIN NAAR BOS: VERLEDEN, HEDEN EN TOEKOMST VAN DE BOSWACHTERIJ WESTERSCHOUWEN 62 Anton van Haperen Zeelands grootste bos ligt in de duinen van Schouwen. Het is ruim vijftig jaar geleden geplant om de duinen verder vast te leggen. Sindsdien is er veel veranderd. Plet bos is tot één van de belangrijkste re creatiegebieden van Zeeland uitgegroeid, en stuivende duinen worden thans hoog gewaardeerd om hun natuurwaarden. Wat betekent dit voor het beheer van de Bosivachterij Westerschouwen? In dit arti kei wordt ingegaan op de historie en het huidig functioneren van dit gebied. Bovendien wordt een visie op de toekomst gegeven. Jaren twintig en dertig: van zandverstuiving naar bos Op 9 september 1904 schreef de Raad van de Ge meente Haamstede een brief aan de Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid met het verzoek 'een onderzoek te doen instellen naar de toe stand der duinen en te willen bevorderen dat deze met houtgewas worden beplant'. Een verge lijkbaar verzoek werd zes jaar later door de Zeeuwse Maatschappij ter bevordering van de Landbouw gedaan. Grote delen van de Zeeuwse duinen waren in die tijd in economisch opzicht niet onbelangrijk. De jacht op konijnen was een belangrijke bron van inkomsten en er werd ook veel vee geweid. Alleen al in de domaniale duinen van Schouwen graasden in het midden van de vorige eeuw 300 tot 400 stuks vee. Voorts is bekend dat omstreeks de eeuwwisseling in de duinen ten westen van Burgh en Haamstede fruit- en bollenteelt plaats vond (Landman, 1993). Waarschijnlijk als gevolg van verminderd on derhoud hebben zich in de vorige eeuw grote zandverstuivingen in de domaniale duinen ont wikkeld. Honderden hectaren kale duinen gaven het gebied een wild en woest karakter. De hoge witte duinruggen lagen op zonnige dagen fel te schitteren en waren vanaf Zierikzee zichtbaar. Het duurde echter tot 1918 voordat de Dienst der Domeinen een begin maakte met het vastleg gen van de duinen. Aanvankelijk beperkte men zich tot het planten van helm en het plaatsen van rijshoutschermen. Later werd begonnen met het bebossen van de vastgelegde duingedeelten. De bebossing kwam pas in de tweede helft van de jaren twintig goed op gang en bereikte zijn hoogtepunt in de jaren dertig. Toen was ook de werkverschaffing een rol gaan spelen. In de jaren dertig was de duinbebossing één van de belang rijkste projecten voor werkgelegenheid op Schou wen. De bosaanleg en het eerste bosonderhoud wa ren bijzonder arbeidsintensief. Vóór de aanplant werd het te bebossen gebied twee steken diep gespit. Later moesten de arbeiders soms op han den en voeten door de aanplant kruipen om de onder stuifzand bedolven dennen boven te halen en de uitgestoven planten aan te aarden. En dan was er nog de strijd tegen de konijnen. Alle be boste percelen moesten worden voorzien van een raster, dat enkele tientallen centimeters werd ingegraven. Binnen de rasters werden alle konij nen weggevangen of geschoten. Recreanten in het bos Tijdens de oorlogsjaren kwam de bebossing gro tendeels stil te liggen. Toen na de oorlog de schade was hersteld, werd de grootschalige aan plant echter niet hervat. Het oorspronkelijke plan was, om ca. 470 hectare duinterrein te bebossen. In 1948 was ongeveer 280 hectare gereed. Van verdergaande aanplant werd toen afgezien, om dat cle oorspronkelijke doelstelling - vastlegging van het duin - grotendeels was volbracht. Het door de oorlog verwoeste Nederland had toentertijd andere prioriteiten: de wederopbouw was in volle gang. Met het vorderen hiervan gin gen ook andere maatschappelijke belangen mee spelen. Recreatie werd belangrijk. Tot die tijd was het bos hermetisch afgesloten geweest. In 1947 werd bij wijze van proef een gedeelte van 50 hectare opengesteld voor het publiek. Daar voor moest men wel voor een bedrag van 50 cent een toegangsbewijs bij de plaatselijke VW kopen. Het opengestelde gedeelte werd al snel groter en ook de voorzieningen voor de recreant namen in aantal en omvang toe. De grote motor achter deze ontwikkeling was Nico Lysen, die in dit gebied als opzichter voor de Dienst der Do meinen de scepter zwaaide. Hij was in de jaren vijftig en zestig zijn tijd ver vooruit en heeft zich zeer verdienstelijk gemaakt door het bos en de natuur naar de mensen te brengen. Voor zijn vele aktiviteiten op het gebied van natuureducatie is hij in 1962 met de Heimans- en Thijsseprijs (zie ook Lysen, 1976) geëerd.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1993 | | pagina 28