DK BOSWACHTERIJ WESTERSCHOUWEN 63 Vfb. 1: Ligging van de Boswachterij Westerschouwen in de Schouwse Westhoek. Sinds de jaren zestig is het aantal recreanten sterk gegroeid. Jaarlijks maken vele honderdduizenden mensen gebruik van het gebied, en op piekdagen kan het aantal bezoekers tot ruim 30.000 per dag oplopen. Uit een onderzoek dat in 1992 in op dracht van Staatsbosbeheer is uitgevoerd blijkt dat de Boswachterij Westerschouwen en zijn re creatieve voorzieningen hoog worden gewaar deerd (Steenhuis, 1992). Opvallend is dat het bos ondanks de geringe ouderdom en het overheer sen van naaldhout niet eentonig of saai wordt ge vonden. Omvorming van het naaldhout De aanplant van de jaren twintig en dertig be stond bijna geheel uit naaldhout. Dat had deels te maken met de bodem en met klimatologische omstandigheden: loofbomen zoals de eik of de beuk wilden op de droge, kale zandgrond niet groeien. Daarnaast speelden waarschijnlijk ook de marktverhoudingen uit de eerste helft van de twintigste eeuw een rol. Naaldhout was in die periode een veel gevraagd produkt, met name voor de mijnbouw. In de jaren zestig lagen de kaarten echter anders. De markt voor mijnhout was geheel verdwenen en de toenemende recre anten waren vooral geïnteresseerd in een geva rieerd bos met wandelmogelijkheden. Ook bos bouwkundig waren er echter goede argumenten om in het bos wat te veranderen. De homogene naaldhoutopstanden waren immers zeer gevoelig voor ziekten en plagen. En bij brand kon het vuur gemakkelijk van het ene bosperceel naar het andere overslaan. In de tweede helft van de jaren zestig is dan ook een begin gemaakt met het omvormen van de naaldhoutopstanden. Om het bos minder brandgevaarlijk te maken zijn toen tussen de naaldhoutpercelen smalle singels gekapt en op nieuw ingeplant met loofhout. Later zijn her en der in het bos ook grotere vlaktes naaldhout ge veld en met loofhout ingeplant of ingezaaid. In de afgelopen decennia is zo in totaal een opper-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1993 | | pagina 29