MEDEDELINGEN
77
Genootschapscolleges 1993-1994
De Genootschapscolleges die van september
1993 tot en met februari 1994 worden gegeven
zijn gewijd aan onderwerpen uit de muziek, de
sociale filosofie en de astronomie. De colleges
bestaan uit drie series. In elke serie wordt één
thema centraal gesteld. De colleges zijn voor
iedereen toegankelijk.
Programma
SERIE I
Serie I is gewijd aan 'Aspecten van de muziek in
de Nederlanden'; er wordt zoveel mogelijk aan
dacht geschonken aan Zeeuwse componisten en
muziek uit de Zuidelijke Nederlanden (Zeeland,
Vlaanderen).
Nummer 1: 24 september 1993; 'Renaissance',
verzorgd door prof. dr. W.I.M. Elders.
De geestelijke muziek van de componisten uit de
Lage Landen wordt in onze tijd over het alge
meen vooral esthetisch gewaardeerd. Toch dient
men te bedenken dat zo'n benadering in hoge
mate het eigenlijke karakter en doel van deze
muziek miskent. Willen wij iets begrijpen van
haar oorspronkelijke betekenis, dan zullen we
ons moeten richten op de functie die deze mu
ziek vroeger heeft gehad. In dit geval wordt van
ons gevraagd dat we proberen ons in te leven in
de situatie waarin deze muziek ontstond, ons te
verplaatsen naar het kerkgebouw waarin deze
muziek tot klinken kwam. Een afstand van vijf
eeuwen moet daarbij worden overbrugd: sinds de
Renaissance immers kennen wij muziek als een
van de 'schone kunsten', en heeft het luisteren
naar muziek zich ontwikkeld tot een benadering
waarop de zegswijze Tart pour Tart' van toepas
sing is. Voor de Nederlandse componisten gold
echter nog steeds de vermaning van de Parijse
bouwmeester Jean Migot (ca. 1400): 'L'art sans la
science n'est rien.'
Nummer 2: 1 oktober 1993; 'Muziek van Daan
Manneke in historisch perspectief', verzorgd door
de componist.
Volgens recensenten, musicologen en kenners
vertoont het werk van Manneke constanten, die
veelal historisch kunnen worden geplaatst; te
denken valt aan een bepaalde techniek (isorit-
miek), een 'klimaat' (Cori Spezzati) en een hou
ding (vocaliteit). De componist zal trachten in
historisch perspectief zijn werk een plaats te ge
ven, en zulks aan de hand van korte analyses en
uiteraard klinkende voorbeelden.
Nummer 3: 8 oktober 1993; 'Barok en Klassieke
Periode', verzorgd door dr. Albert Clement.
Bij muziek uit de Barok (ca. 1600-1750) en de
Klassieke Periode (1750-1820) zal men in het al
gemeen niet in de eerste plaats aan werken van
Nederlandse toonkunstenaars denken. De aller
grootsten op muziekgebied uit het betreffende
tijdvak waren per slot geen Nederlanders. Dit
neemt niet weg dat ook in ons land goede mu
ziek werd geschreven en uitgevoerd. Nederland
kende een geanimeerd openbaar muziekleven en
Amsterdam was een cultureel centrum van grote
internationale betekenis. Hier waren uitnemende
muziekuitgevers gevestigd, bij wie bekende com
ponisten (zoals Antonio Vivaldi) uit geheel Eu
ropa hun werken lieten drukken. Bovendien was
het cultureel klimaat in Nederland zo gunstig, dat
vele buitenlandse componisten er zich vestigden.
Een voorbeeld hiervan is de uit Rudolstadt af
komstige Christia(a)n Ernst Gra(a)f. die in Middel
burg zijn eerste symfonieën componeerde en liet
uitgeven voordat hij naar Den Haag vertrok en
hofcomponist van het Koninklijk Huis werd.
Naast componisten die in Nederland werden
geboren en er werkten, zoals Unico Wilhelm
(graaf) van Wassenaar (1692-1766), zal in het bij
zonder aandacht worden besteed aan:
- uit het buitenland afkomstige toonkunstenaars
zoals Benedictus Buns (ca. 1642-1716), Elias
Bronnemüller (1666-1762), Pietro Locatelli (1695-
1764), Conrad Friedrich Hurlebusch (1696-1765)
en Jean-Marie Leclair (1697-1764);
- toonkunstenaars die naar het buitenland emi
greerden, zoals Pieter Hellendaal (1721-1799) en
Gottfried Bernhard (baron) van Swieten (1733-
1809);
- toonkunstenaars die in Zeeland werkzaam zijn
geweest, zoals Pieter Bustijn (P1649-1729), Chris-
tia(a)n Ernst Gra(a)f (1723-1804) en Joos Verschu-
ere Reynvaan (1739-1809).
De lezing zal in hoge mate auditief en visueel
worden ondersteund.
Nummer 4: 15 oktober 1993; 'Romantiek' ver
zorgd door prof. dr. P.M. Op de Coul.
De Wagner-receptie in Nederland tijdens het fin
de siècle. Sinds de late negentiende eeuw heeft
Richard Wagner (1813-1883) grote invloed uitge
oefend op verschillende kunsten, zoals muziek,
literatuur, beeldende kunst en dans, alsmede op
het denken over kunst. In deze lezing worden
enkele aspecten belicht van de receptie die zijn
muziekdrama's en theorieën - bij voorbeeld over
het 'Gesamtkunstwerk' - in Nederland ten deel
vielen. Verwerping of acceptatie van Wagners
werk en ideeën hielden het culturele leven sterk
bezig. Tot de kunstenaars die in dat verband