PIETER LANKESTER 43 Afb. 2: Kaart van Europa in 1812 met daarin afgebeeld de tocht die Pieter Lankester voor een deel heeft meegemaakt. bezette gebieden verplichte inschrijving voor de militaire dienst in. Deze conscriptie werd gevolgd door loting waardoor bepaald werd wie daad werkelijk in het leger of in de marine zou wor den ingelijfd. Ook Pieter heeft de conscriptie, die ons land in 1798 werd opgelegd en van kracht was tot 1813, aan den lijve ondervonden. Hij werd in 1808 als dienstplichtige ingeschreven en bij de loting heeft hij een dienstplichtig nummer getrokken wat voor hem en zijn familie een schokkende ervaring moet zijn geweest. Zij wis ten waarschijnlijk wel wat dat in het Europa vol Napoleontische oorlogen betekenen kon. Zoons uit welgestelde families konden op grond van het (legale) remplacantensysteem proberen een ander te vinden, iemand die uitgeloot was en bereid was voor een som geld zijn plaats in te nemen. Voor Pieter was deze ontsnappingsmoge lijkheid echter niet weggelegd. In 1811 werden drie jaargangen lotelingen ge lijktijdig opgeroepen, niet alleen die van het jaar 1811 maar ook die van de jaren 1812 en 1813. Pieter, ook opgeroepen voor actieve dienst, ver liet Veere op 23 april 1811. Hij kwam op 6 mei aan in de plaats Gulik (nu Jiilich, tussen Heerlen en Keulen; in het Frans Juliers), waar hij in het Franse leger werd ingelijfd. Aan de veldtocht naar Rusland namen ook zo'n 15.000 Nederlanders deel. Ongeveer de helft daarvan vormden de Hollandse regimenten. De andere helft werd, zoals Pieter, ingedeeld bij Franse regimenten. A Monsr R. Lankester, Meester Schilder en Gla- zemaker, Op de Kaaij nr 113 D a Veere Gulluk, den 7 Meij 1811 Waarde Ouders. Dezen is dienende om UE te melden als dat ik in een goede welstand op Gulluk ben geharriveerd zoo ik hoope mijn waarde Ouders UE deze in die zelve welstand zal aantreffen. Wij zijn zeer goedt beanddeldt. Maar ik zal voor eerst niet kunne avanseren voor aleer dat ik de fransche taal magtig ben. Maar dat is niets, het is beter Gemeen als Cor- poraal. Zij hebben ons in een arme landstreeke ge- bragt, ik zou wel eens willen dat UE die sopre levens wijs eens zag en zij spreken daar alle-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1993 | | pagina 5