46 PIETER LANKESTEE zien maar ik vinde nergens mijn land. Maar als UE dat lijden moest van de militere dan waren U lieden te beklagen. Want zoo draa als wij bij een boer komen dan moet daar alles koome en de lui zijn als de doot van de militere, dat niet anders kan zijn, dat is boer geeft mijn dit en dat moet er zijn, zoo dat lui daar veel leijden. Waarde ouders weest zoo goet en zegt te Elder- man als dat ik zijn brief bezorgt hebbe te Osna- brug waar ik eenen van zijne familje heb aan getroffen en zij waren nog fris en gezond. Ik moet eijndigen met de pen maar niet met mijn art. Wan dat is immer bij UE mijn lieve ouders. Weest nu zoo goet en doet de groetenisse aan al onse vrinden en voornamelijk op Meliskerke en Soeburg Waarmede ik blijve UE liefheb bende zoon P. Lankester. NB indien UE schrijft, schrijft dan zoo: Monsr P. Lankester fusselier bij het 21 Regement 6 Battal- jon 2 Compannie infanteri van linnie derde koor derde divissie in de stad Maagdenburg in Duijsland. Maagdenburg den 8 desember 1811 Veel geliefde ouders ik was verblijd om UE me- sive van den 19 November weder te mogen ge nieten in Een gezonde welstand door des Hee- ren goetheid. na dat ik over de twee maanden in het Ospettaal gelegen hebben, zoo ik oope UE dezen in die zelve welstand moog aantref fen als daar ik mij in bevinden voor het tegen woordige. De Heere heeft mij weder voor dit maal geliefve te bewaarren want wat heb ik er door den Doot zien wegrukken die aar Vader land en aare ouders nooijt meer zien zullen Waarde en lieve Vader schrijft mijn eens of UE dien brief van den 3 november wel ontvangen hebt, Want ik ben al verlangende geweest om van U mijn lieve ouders te ooren en het een en ander van mijn Vaderland en van de pressinge wie of er van mijn stadgenooten dat rampzalige lot ook heid mogen treffen NB Ons regement zal van deze maant uit Maag denburg naar pruisen vertrekken naar die gren zen van Rusland en dat is 5 onderd uuren van Maagdenburg. Magdenburg, den 20 desember 1811 Veel geliefde ouders en broeders, Den Uwen van den 21 November hebbe ik op den 10 deser ontfangen in een volmaakte ge zondheid, zoo ik oope U mijn braave ouders, ook zult ontfangen hebben en was het anders het zou mijn van arten leet zijn Waarde en geliefde broeder Cornelis en alt UE zoo voort gaat met tekenen dan zal Vader het gemak van UE gou ondevinden etgene Va der van mijn heeft genooten het wij beijden moeten missen en het geluk dat Uwe geniet dat moet ik missen. Maar daar is niet aan te doen gedult te hebben en het bestier van God afte- wagten dat is het beste. Waarmede ik blijven UE liefhebbende broeder tot ter doot toe. Pieter Lankester Rz Op 31 januari 1812 moet Pieters eenheid onver wachts weer terug van Maagdenburg naar Braun schweig. Pieter schrijft op 4 februari 1812 vanuit Braunschweig verder: Als ik noch in Maagdenburg was als dat er ve- schijden menschen zijn doot gescooten onder anderen en Baron en een oud man die ver scheijdene manschppen naar Eggeland gezon den hebben en die hebben ik voor mijn oog gen zien schieten en al verscheijde met un da1 moet ik elaas meer als te veel aanscauwen. Waar zulke zaken zijn beter gelaaten als ge daan, en ik kan ik mijn daar niet over uijtlaaten en lieve ouders nu weet ik niet of wij hier in bronswijk zullen blijven want daar wort gezegt dat wij naar spanje moeten maar waanneer ik moet vertrekken zal ik U mijn lieve Ouders melden, en wanneer UE schrijft zoo weest zoo goet en scrijft maar op Bronswijk want al ben ik weg de brieven komen ons doch agter aar Waar mede ik blijve U liefhebbende zoon tot ter doot toe. Pieter Lankester Rzoon Enige tijd later zijn ze weer terug in Maagdenburg en bereidt Pieters eenheid zich voor op vertrek op 2 maart 1812. Zoals zal blijken voert de tocht naar Stettin in Polen. Magdeburg den 1 Maart 1812 Waarde en teder geliefde Ouders en Broeders nu kan het mogelijk de laaste keer zijn een letterje van mijn te genieten want wij hebben alle onze ordenansie broeken en sloopkousen in het magezijn moeten brengen om naar het velt te gaan en wel mogelijk naar rusland en wat het wezen zal met mij dat weet ik noch niet op godt te vertrouwen en zijne hulp te smeeken dat is het beste Wij zijn uijt Bronswijk weer naar magdeburg en nu vetrek- ken wij van magdeburg naar Stattein den 2 maart en vandaar mogelijk naar rusland of noch verder De laatste dagen als ik in Bronswijk geweest

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1993 | | pagina 8