PIETER LANKESTER
47
ben zoo hebt ik een wandeling gedaan in
bronswijk en ik hebbe een Heer ontmoet die
aan mijn vroeg of ik een Hollander waar op ik
antwoorde dat ik van Zeeland was zoo zeijde
den Heer dat hij daar ook van was van Middel
burg en zeijde dat hij al 16 jaar in Bronswijk
gewoond adde en dat hij mijn Heer van Katten-
dijke was en dat ik eens bij em zou komen en
als ik iets te belasten hadden dat ik dan maar
zou koomen. Zoo ik daar geweest ben een dag
voor mijn vertrek uijt bronswijk en hebben mij
vriendelijk ontaald en mijn 4 Pruijse daalders
en een ducaat in mijn anden gedoud. Mijn lieve
ouders ik wist niet wat voor dank dat ik deze
vaderlansche Heer en mijnvrouw zouw toe
brengen8
Wees nu zo goet mijn lieve vader en moeder
denkt tog veel maal aan mijn in uwe gebede
voor godt.
Verders is hier geen nieuws al wat men ziet is
militere en soldaten.
N.B. en mijn Heer van Kattendijke zijde mij in
dien ik in het ospetaal mogte koomen en ziek
mog komme te worden dat ik dan maar aan im
zouw laaten schreijven en dan zoudenze mijn
daar wat laaten bezorgen
Duijzend maal van mij gegroet die zig noemd u
lief hebbende zoon tot der doot
P. Lankester Rz
Stattien den 29 maart 1812
Veel geliefde ouders
Dezen is diennende om UE te melden als dat ik
den Uwen van den 28 fébruarij op den 28
maart in eennen volmaakste welstand hebbe
ontfangen Zoo ik ooppe UE dezen in die wel
stand zullen aantreffen mogt het anders zijn
dan zou het mijn leet zijn.
Het was mijn een groote blijdscap te vernemen
de welstand van U mijn lieve ouders en mijn
famielje en goede vrienden en bekende en
vooral dat mijn lieve broeder Cornelis zoo in
het schilderen vorderd en ik oope dat hij maar
vurig zal aanauden dat wanneer ik eens mogt
tuijs koomen mijn broeder Cornelis eens voor
mijn meester mogt aannemen
Lieve ouders dat maseeren is een art geval voor
een miletere. Mijn zijn den 2 Maart uijt Maag
denburg gegaan zoo als ik UE heb geschreven
en den 22 Maart bennen wij in Stattien ge-
koomen in een bedroeft weer Van 's morgens 4
uuren dat wij op mars gegaan zijn tot 's mid
dags 3 uuren heeft het geregend en geaageld
en gesneeuwd en gevrozen dat niet anders
dogt of daar was geen doorkoomen aan want
alles was stijf aan ons lijf bevroozen. En ik
ben het ook niet alleen want wij zijn op een
mars met serka 600 regementen bealven die
c7hfanferie de i'/ijm- Jênue De route
e?i h)iver 1812-
Afb. 5: Bron: John R. Elting, Sivords around a throne; Na
poleon's Grande Armee, New York, 1988. Copyright 1988
John R. Elting. Gereproduceerd met toestemming van The
Free Press, a Division of Macmillan, Inc.
anderen troeppen die al vooruijt en bealven de
kavelarie en het zeggen is naar Rusland en
lieve ouders, wij zullen door Polen moeten rna-
seren en hebb de houde soldaten ooren zeg
gen dat het zoo vol luijzen is dat het niet is om
uijttespreken
Maar mijn lieve ouders ik oope dat het Godt
mag beaagen alle die rampen en onheijlen ons
van te bewaaren als het hem belieft
Verder weet ik niets meer te schreijven als dat
het hier overal donker uijtziet met de inwoon-
ders.
Nu mijn lieve ouders weest alle artelijk van mij
gegroet benevens alle mijne vrienden en be
kende en mijn oude mater neef en nigt Polder
man en baas Franke en familje en de weduwe
Ofkens en Jannetje Kronenburg en alle goede
vrienden en vooral mijn Heer Kramer op West
Soeburg en op Meliskerke.
Waarmede ik blijve UE liefhebbende zoon tot
der doot toe
P. Lankester Rz