98
JACOB STAMPERIU:
Bezwaren van Jacob Stamperius tegen de be
staande jeugdboeken
Stamperius was in de onderwijswereld een be
langrijk man: hij zat in alle mogelijke besturen en
examencommissies. Samen met dr. Hamaker redi
geerde hij het Tijdschrift voor Ervaringsopvoed-
kunde, en ook op sociaal gebied liet hij zich niet
onbetuigd. Door zijn ervaring op velerlei terrei
nen had Stamperius wel recht van spreken wat
betreft de eisen die aan jeugdliteratuur gesteld
konden worden, en hij heeft daarover dan ook
veel geschreven en gesproken. Zo werd in het
Nieuwe Schoolblad van 1885 een uitgebreid arti
kel geplaatst over wat van een schoolbibliotheek
mocht worden verlangd. Stamperius vond dat er
veel te veel vertaalde boeken voor kinderen op
de markt kwamen, die vaak slecht vertaald en
ongeschikt voor de jeugd waren. De oorzaak
zocht hij voor een groot deel in het feit dat veel
boeken die oorspronkelijk voor volwassenen be
stemd waren later als kinderboek verschenen. De
indianenverhalen van Gustave Aimard (1818-
1883) en zijn navolgers veroordeelde Stamperius:
'Die bloederige, de fantasie prikkelende verhalen,
waarin een moord, mits op een roodhuid ge
pleegd, niet telt, zijn allesbehalve geschikt om
edele gezindheden te wekken en gezonde be
grippen van naastenliefde aan te kweeken'. Boe
ken en feuilletons waarin hartstocht en zinnelijke
liefde werden verheerlijkt, verafschuwde hij even
eens.
Jacob Stamperius bleef in steeds nieuwe artike
len zijn visie op het - in zijn ogen - goede kinder
boek geven. In 19103 gaf hij blijk zeer gebeten te
zijn op de meeste romans voor jonge dames die
werden uitgegeven. Zowel in huiselijke kring als
op middelbare scholen 'valt een gemis aan tucht
te constateren, waardoor ondeiwijs en opvoeding
ontzaglijk lijden', schreef Stamperius. Juist
daarom vond hij het zo verkeerd dat spieken,
huiswerk ontduiken en leerkrachten bespotten
als 'dol leuk' werden verkondigd. Grappen en
ondeugendheden hoefden van hem echt niet uit
boeken geweerd te worden, maar het opvoedend
element mocht niet ontbreken: wat slecht en ver
keerd is, mag nooit als goed geprezen worden.
Een categorie boeken die Stamperius ook niet
kon bekoren, was de spannende, quasi weten
schappelijke avonturenroman zoals Jules Verne
die schreef. Van de wetenschappelijke kennis die
de jongens eruit zouden moeten opdoen was
naar zijn oordeel heel weinig te merken. Door de
spannende avonturen ontgaan hun de meeste
wetenschappelijke bijzonderheden; zij hebben
immers veel te veel haast om door te lezen. Bo
vendien vond hij dat er in dat soort boeken te
weinig wordt verteld over de landen waar de
avonturiers doortrekken en de vreemde volken
die daar wonen.
Welke eisen stelde Jacob Stamperius aan he
goede jeugdboek? Na het lezen van de vele arti
kelen die Stamperius over jeugdliteratuur schreef,
kunnen we samenvattend concluderen dat hij
vond dat een goed boek moest zijn: leerzaam
opvoedkundig, tolerant tegenover andersdenken
den, liefde opwekkend - maar zeker geen seksu
ele liefde of hartstocht objectief, en, wat hij
heel belangrijk vond, boeiend, maar niet sensa
tioneel. Ook eerbied voor ouders en meerderer
moest in een goed boek duidelijk tot uitdrukking
komen. D.L. Daalder noemt de inhoud van de
door Stamperius verlangde boeken kort maa,
krachtig: voeding voor hoofd en hart'.
Het werk van Stamperius getoetst aan zijn theorie
Als we enkele boeken van Stamperius bekijker
en die vergelijken met de eisen die hij steed:
naar voren bracht, kunnen we vaststellen hoe
theorie en praktijk op elkaar waren afgestemd.
In Stamperius' eerste boek, Het veerhuis aan de
Oosterschelde (1888), vinden we tussen span
nencle jongensavonturen heel leerzame stukken
bij voorbeeld over het dichten van gaten in de
dijk en het groter worden van de provincie doo:
aanslibbing. De liefde tussen ouders en kinderer
wordt wel erg aangedikt: ik kan mij niet herinne
ren dat er ooit met een deur gesmeten wordt of
er maar de kleinste onenigheid tussen vader er
moeder bestaat. Zoon Hendrik neemt onmiddel
lijk 'liefdevol' het werk van zijn vader over wan
neer deze ziek wordt, hoewel hij toch zo goed en
graag studeert. Maar deugd en liefde worden ook
rijkelijk beloond. Na een flinke tijdsprong var
twaalf jaar zien we Hendrik terug als een geluk
kig echtgenoot en vader, zeer tevreden met zijn
werk als veerman. Stamperius maakt het boek
ook boeiend: een paar flinke stormen, een vluch
tende vreemdeling, Hendrik die te ver afdrijft in
een roeibootje - maar als de spanning dooi
een ondeugende of ondoordachte streek teweeg
wordt gebracht, heeft de dader altijd diep be
rouw, waarna alles vergeven en vergeten is. De
laatste zinnen van het boek spreken voor zich
zelf: 'Moge hij (Hendrik) tot in hoogen ouderdom
vreugde aan zijn kinderen beleven! Waarlijk, de
liefde die hij steeds zijn ouders betoond heeft,
doet hem dit ten volle waardig zijn!'.
Ook De sasmeester en zijn pleegzoon uit 1889
is doorspekt met leerzame en opvoedkundige za
ken. Wanneer het boek uit is, weten de jonge le
zers precies hoe sluizen werken en wat het ver
schil is tussen dijkbreuken en dijkvallen. Er
worden wel vogelnesten uitgehaald, maar de da
ders zien daarna heel goed in dat zoiets dom en
wreed is: het zal niet meer gebeuren. De pleeg
vader is erg streng voor zijn pleegzoon, maar dat
is slechts uit liefde en bezorgdheid. Stamperius