if
110
ARCHEOLOGICA ZELANDIC
Het mag een wonder worden genoemd, dat on
der deze omstandigheden nog zoveel belangrijke
zaken zijn opgetekend, waaronder drie platte
gronden van behuizingen van ruim 4000 jaar oud!
Het rechthoekig grondplan van één van de hui
zen (zie afb. 4) is zo begrijpelijk, dat zonder veel
moeite een idee van de bovenbouw kan worden
gevormd. Het dak van dit huis werd gedragen
door een rij stevige palen aan de buitenzijde en
een viertal zwaardere palen in de lengteas van de
woning. Eén van de zwaardere daksteunen was
in de korte voor- of achterwand opgenomen. Iets
binnen de buitenrij palen moeten we ons de op
gaande wanden denken, die uit een rij dunne
paaltjes moeten hebben bestaan welke als steun
voor het met leem of mest bestreken vlechtwerk
dienden. De prehistoricus L.B.M. Verhart van het
Rijksmuseum van Oudheden te Leiden heeft de
vondstgegevens van Neolithisch Brabers zoals
deze door mij in 1957 zijn vastgelegd uitvoerig
bestudeerd en op uitnemende wijze gepubli
ceerd. Voor allerlei details verwijzen wij graag
naar zijn artikel (Verhart 1992).
en eindprodukten, zoals werktuigjes. Op geologi
sche gronden moet worden uitgesloten dat de
vuursteen aan de kust van Schouwen werd verza
meld. Gerolde vuurstenen uit oude brandingszo
nes moeten vanouds wel in groten getale in de
omgeving van het huidige Zwin in West-Zeeuws
Vlaanderen te vinden zijn geweest, aangezien zij
daar voortdurend uit lagen van Eocene ouder
dom werden losgewoeld. De vuursteen moet in
Brabers zijn bewerkt, gelet op de grote hoeveel
heden kernstukken en afval die daar zijn aange
troffen. Onder de vuurstenen werktuigjes treffen
we onder meer aan een fraai gepolijst bijltje en
fragmenten van andere bijltjes aan, en voorts tra
pezoïdale pijlpunten, krabbers (b.v. gebaiikt vooi
leerbewerking), boortjes en geretoucheerde mes
jes (zie afb. 5). Vermeldenswaard is een depot
vondst van negen transversale pijlpunten, dit
zich samen met enige andere kleine voorwerpen
in een kuiltje bevonden en mogelijk in een leren
zakje hebben gezeten dat in de loop der eeuwen
is vergaan (zie afb. 6).
Het in Brabers vrij veelvuldig aangetroffen Ne-
.X li
9 4
•t-
x'-#
9 5 ff
Aib. 4: Het grondplan van een woning uit de late Steentijd te Brabers; afmetingen: 3,5 bij 8,0 meter.
Hieronder zullen we een greep doen uit eigen
aantekeningen uit 1957 en uit een definitief op-
gravingsverslag getiteld Brabers bij Haamstede,
een archeologisch noodonderzoek in 1956/1957;
Late Steentijd, Ijzertijd, Romeinse tijd en Middel
eeuwen. De tekst van deze verhandeling is reeds
geruime tijd gereed, maar omdat een groot deel
van de tekeningen inmiddels stilistisch verouderd
is, ondervindt de publikatie ervan grote vertra
ging.
In de uit de late Steentijd daterende cultuurlaag
te Brabers werden veel aangevoerde vuurstenen-
knollen, maar ook honderden min of meer be
werkte stukken aangetroffen: afval, halfprodukten
olithisch aardewerk was dikwijls boterzacht;
waarschijnlijk komt dat door verwering in de
zure bodem van de alkalische bestanddelen. Zo
zijn in Brabers ook alle schelp- en botresten vrij
wel geheel verdwenen.
De verzamelde rand-, wand- en bodemfrag
menten van het vaatwerk duiden op vrij grote
uniformiteit. De wanden zijn vrij steil en gaan
zwak S-vormig in de rand over (zie afb. 7). In
één geval is onder de rand een rij minuscule per
foraties waargenomen. Dit stuk is uiteengevallen
en verloren gegaan. De bodems zijn afgerond.
De wanden van de potten zijn geheel of gedeel
telijk glad afgewerkt of wat ruw gelaten. Het bak-