ARCHEOLOGICA ZELANDICA 111
Afb. 5: Vuurstenen werk
tuigjes uit de Neolithische
nederzetting te Brabers.
Foto: R.O.B.
sel is dikwijls verschraald met gruis van stollings
gesteenten. Indien in het gebruikte gruis veel al
kalische veldspaat aanwezig was, is dit verweerd
tot het kaolien-achtige materiaal dat waarschijnlijk
de uiteindelijke 'boterzachtheid' van het aarde
werk heeft veroorzaakt. De onverweerbare
kwarts uit het kristallijne gesteente neemt daar
door wellicht een geflatteerde plaats in als ver
schralingsmiddel. Toch komt kwarts niet zo veel
in het aardewerkbaksel voor, waaruit zou kunnen
worden afgeleid dat de kristallijne gesteenten
waarover men beschikte naar de basische kant
neigden. In de Neolithische laag van Brabers zijn
verder wat brokjes graniet en kwartsitische zand-
Afb. 6: Negen transversale pijlpunten. Depotvondst Brabers. Tekening: A. Bruyn, R.O.B.