.SIGNALEMENTEN
119
G.J.J, van Eeden, De W.O.V. (de Westerschelde Oe
ververbinding). Een tracé te ver. Uitgegeven in ei
gen beheer, Hulst z.j. [19931, 106 blz., met vele
■taarten, schema's en tabellen.
Het pamflet is als middel van meningsuiting uit
de mode geraakt. In de zeventiende en acht
tiende eeuw was het zeer gebruikelijk dat be
ttende en onbekende geleerden elkaar om de
oren sloegen met voor eigen rekening uitgegeven
drukwerken, waarin zij hun - dikwijls zeer ge
prononceerde - mening verkondigden over aller
lei actuele vraagstukken en daarbij vaak hun te
genstanders voor rotte vis uitmaakten. Een
bekend voorbeeld is de 'harige oorlog', die in de
laren 1640 werd uitgevochten over de vraag of
ang haar voor mannen toegestaan was.
Door de overvloed van frequent verschijnende
publiciteitsmedia is het pamflet in onbruik ge-
aakt. Er zijn nu zoveel andere mogelijkheden om
discussies en polemieken te voeren. Tony van
Verre mag bijna dagelijks zijn gram halen in de
P.Z.C. Een nadeel van het pamflet was ook, dat
Je actualiteitswaarde dikwijls slechts van korte
duur was en meestal te niet werd gedaan door de
volgende zet van de tegenstander. Pamfletten zijn
eendagsvliegen en na enkele maanden nog hoog
uit voer voor historici.
Het is dan ook opmerkelijk als er een uitvoerig
jamflet verschijnt van een onafhankelijke eenling
over een actueel onderwerp. Het boek van Van
Eeden over de Westerschelde-Oeververbinding
valt zeker in die categorie. Omvang en uitvoering
zijn onbekrompen, vormgeving en inhoud zijn
Joor het polemische karakter en het gekozen il-
ustratiemateriaal wel erg onoverzichtelijk. Geheel
in de traditie van het pamflet past de illustratie op
de omslag. Deze hoort thuis in de rubriek 'emble
mata': een zinnebeeldige voorstelling die in het
boek zelf voor de lezer verklaard wordt, geheel
in de traditie van Roemer Visscher en Jacob Cats.
Waar gaat het boek nu over? De auteur, woon
achtig in Hulst, houdt reeds jarenlang een plei
dooi voor een vaste Westerschelde-oeververbin-
ding bij Kruiningen. Met behulp van eigen
berekeningen en vele citaten uit rapporten be
toogt hij, dat deze verbinding veel goedkoper en
gunstiger uitkomt dan de tracé's in de omgeving
van Terneuzen. Daarbij gaat hij ervan uit, dat ook
de veerverbinding Vlissingen-Breskens gehand
haafd kan blijven. Tevens brengt hij naar voren
dat naar zijn mening het publiek doorlopend een
rad voor de ogen wordt gedraaid met onjuiste en
onvolledige voorlichting door een nogal ongrijp
bare lobby. Zijn boek is vooral bedoeld om de
politici nog op het laatste nippertje te bekeren tot
de volgens hem enig juiste oplossing: een vaste
/erbinding bij Kruiningen.
Het is hier niet de plaats om het gelijk van de
auteur te bewijzen of te bestrijden. Slechts weini
gen, zelfs van degenen die goed zijn ingevoerd
in de materie, zullen de waarheid in de over
vloed van objectieve en subjectieve cijfers kun
nen achterhalen. Maar het is ook niet zo belang
rijk of hij gelijk heeft. In eerste instantie is de
WOV geen technisch, maar een politiek pro
bleem, en in de politiek geldt de regel, dat het
niet belangrijk is om gelijk te hebben, maar om
het te krijgen. En dan is een dergelijke eenmans
actie, hoe goed bedoeld ook, al bij voorbaat tot
mislukking gedoemd. De beschuldigende vinger
van een geëngageerde burger brengt een politi
cus doorgaans niet tot bekering.
Daarbij gaat Van Eeden als inwoner van
Zeeuwsch-Vlaanderen ervan uit, dat opheffing
van het isolement van dat gebiedsdeel de hoofd
doelstelling van de WOV is. Dat is echter niet het
enige belang dat bij de WOV-kwestie een rol
speelt, en misschien zelfs niet het belangrijkste.
De afgelegenheid van Zeeuwsch-Vlaanderen is
maar betrekkelijk; uiteindelijk zit dat gewest al
lang aan Europa vast. Het zou wel eens zo kun
nen zijn, dat de WOV juist bedoeld is om het iso
lement van Midden-Zeeland, en met name van
Walcheren, die verre uithoek van de Delta, op te
heffen. En dat werpt een heel ander licht op de
tracékeuze.
Dit alles neemt niet weg, dat de besluitvorming
inzake de WOV verre van fraai verloopt, en in
dat opzicht heeft Van Eeden op veel punten ge
lijk. Het probleem van de WOV is dat het een
marginaal en omstreden project blijft. Marginaal,
omdat de kosten-batenbalans al vele jaren uiterst
dubieus blijft, omstreden omdat aan het project
en al zijn varianten ook vele nadelen kleven,
waardoor een algemene consensus niet te berei
ken valt. Als een groot werk algemene steun ge
niet, gaat het echt wel door, ook al kost het uit
eindelijk veel meer dan geraamd. En dan kan er
zelfs nog wel wat franje af: aan de Stormvloedke
ring in de Oosterschelde konden ook nog een
Topshuis en een aantal natuurbouwprojecten
worden toegevoegd. Bij de WOV is echter alle
franje, die de sceptici en de twijfelaars over de
streep zou kunnen trekken, al in het voorberei
dende stadium weggeknipt, en zelfs dan blijft de
levensvatbaarheid aan grote twijfel onderhevig.
Het blijft trekken aan een dood paard.
De heer Van Eeden zal zijn zin wel niet krijgen;
in dat opzicht had hij zich de moeite kunnen be
sparen. Een tijdsdocument is zijn boek echter
wel. Hoe de beslissing ook zal uitvallen, het zal
in latere jaren best amusant zijn om na te lezen
hoe er met cijfers en argumenten gegoocheld is.
A.J. Beenhakker