W
138
MARCUS MAUSAEUS CARAUSIl
Carausius nog steeds Boulogne beheerste en
daardoor een serieuze bedreiging vormde. Maar
dit was niet het enige motief om tegen Carausius
op te treden. Enig machtsvertoon kwam het
imago van een nieuwe keizer altijd ten goede.
Constantius stationeerde kleine marine-eenheden
in de mondingen van de Noordgallische rivieren
en kon uiteindelijk Boulogne heroveren door een
strekdam te bouwen die de haven afsloot. Carau
sius had daardoor niet langer beide zijden van
het Kanaal onder controle en hij verloor de toe
gang tot de bevoorradingsbronnen op het conti
nent. Zijn prestige leed hier natuurlijk danig on
der. Kort daarna werd hij door één van zijn
naaste officieren, zijn minister van financiën Al-
lectus, vermoord. Allectus volgde Carausius nog
een tijdje op in het door hem gestichte rijk, dat
nu slechts nog Brittannië omvatte en niet meer
het bruggehoofd te Boulogne. Constantius' aan
dacht was voorlopig op de hernieuwde pacifica
tie van Gallië gericht, en bovendien wilde hij de
Franken in de Rijndelta bestraffen voor hun tijde
lijke samenwerking met Carausius. In 296 viel
echter ook Allectus.
Epiloog
In de antieke bronnen is geen sprake van een
hoge beschaving of bereidheid tot bondgenoot-
Afb. 8: Na de Gallische Oorlog vestigden zich nieuwe
stammen in onze streken; de Nederlandse stammen ten
tijde van Augustus.
*V'
Jf
w ré?
«jui*
40m*
V
'0,
J
Jf
V"
Afb. 9: Munt met afbeelding van Carausius, met randschrift
IMP C CARAUSIUS PR AUG (keizer Carausius de eerste
augustus).
schap met de Romeinen in de afgelegen en on
toegankelijke kustgebieden van de Lage Landen
Julius Caesar heeft dan ook heel wat met de kust
stammen Morini en Menapii te stellen gehad.
Halverwege de derde eeuw koos een Menapiëi
uit een schippersfamilie voor een militaire car
rière en werd noodgedwongen keizer van een
deel van het Romeinse Rijk (zonder overigent
Rome ooit zelf gezien te hebben). Terzelfdertijd
werd er een groot deel van het Menapische terri
toir ijlings verlaten toen vanuit zee steeds meer
Germaanse invallers met kwade bedoelingen het
land binnendrongen. Verdergaande zeespiegelstij
ging maakte het daarna voor de oorspronkelijke
bewoners onmogelijk om naar de kust terug te
keren. Het is goed mogelijk dat Carausius deze
veranderingen nog heeft meegemaakt. Zoals zo
veel van zijn tijdgenoten kwam hij later op ge
welddadige wijze om het leven. Het zou nog
eeuwen duren vooraleer de volgende Zeeuw de
geschiedenis zou binnenwandelen.
Noten
1. Zoals in dit artikel zal blijken, strekte het stamgebied
van de Menapiërs zich ook over een gedeelte van West-
Vlaanderen uit; een aantal argumenten zal worden aange
voerd welke het vermoeden wettigen dat Carausius eerder
van Zeeuwse dan van Vlaamse afkomst was.
2. Het merendeel van het aardewerk dat in Vlaanderen en
Zeeland wordt gevonden is van het Vlaams-Romeinse
type. Ten noorden van Schouwen komt dit nauwelijks
meer voor. Het zgn. 'streepband-aardewerk' uit het gebied
in de monding van de Oude Rijn toont dat deze streken
eerder binnen de invloedssfeer van de Friezen lagen.
Vlaanderen en Zeeland kunnen inderdaad als één cultuur
gebied worden aangemerkt - en het Vlaams aardewerk uit
de Romeinse tijd kan 'Menapisch' worden genoemd - en
het gebied ten noorden van de Schelde kan als een afzon-