148
GEJAAGD DOOR DE WINE
Adriaan van Es breekt aan. Hij probeert via ge
rechtelijke stappen erkenning voor zijn handelen
in Surat te verkrijgen. Daarnaast stelt hij alles in
het werk om samen met zijn vrouw een nieuw
leven op te kunnen bouwen. Zo verkrijgt hij op 7
november 1782 het burgerrecht van de stad Em
merik. Hij zet Pieter van Gote de redenen uiteen
waarom Aclriana de Cauw nog vóór de winter
van 1783 zou moeten overkomen: Ten eerste
voor het gezelschap, ten tweede voor het huis
houden en ten derde om elkaar te verwarmen tij
dens de te verwachten koude nachten. Maar hoe
moet Adriana zonder begeleiding van een man in
Emmerik geraken? Hoewel slechts een half uur
verwijderd van Arnhem, durft Van Es zelf niet het
risico te nemen om zich buiten de (rechts)gren-
zen van het gebied, te wagen.
Eind januari - er zijn al twee maanden verstre
ken - is Adriana de Cauw nog niet gearriveerd,
maar er zijn afspraken gemaakt dat ze elk mo
ment kan vertrekken. Bovendien heeft het echt
paar Van Gote, om de pijn te verzachten, beloofd
in de zomer van 1783 een bezoek te Emmerik af
te leggen1". Op zaterdag 15 februari vertrekt Ad
riana samen met haar zus en zwager daadwerke
lijk uit Vlissingen. Donderdag 20 februari ont
moeten de echtelieden elkaar te Zevenaar, drie
uur gaans van Emmerik19. Aanvankelijk verloopt
de vereniging in de ogen van Adriaan uitermate
harmonieus: 'Neef lief, het is niet moogelijk te
beschrijven het genoegen dat ik tans mag
smaaken, besitter te zijn van het geen [ik] 17
jaaren heb moeten missen'. Maar nog geen veer
tien dagen later heeft Adriaan van Es het nodige
aan te merken op het gedrag van zijn echtgenote:
'Ja nigte lief, ik heb nu 10 a 12 daagen met dat
vrouwje wat te stelle gehad. Was U Edele hier,
zouje sonder twijfel mij valt te beklagen. Als ik er
maar geen teering van krijge'.
Ook Adriana heeft af en toe bedenkingen te
gen haar nieuwe leven20: 'niemant kan beseffen
wat het te zeggen is als die het ondervint, in
zulke omstandigheeden om te swerven in een
vreemt lant neigen na om te kunnen zien, en dan
nog veivolg te worden, dat mij een bitter leeven
kost'; 'dit neemt niet weg dat er duijsende be-
naude gedagten in mij opkoomen waanneer ik
beschouw, dat ik alles heb agter moeten laaten,
en moegelijk voor eeuwig voor mij is afgedaan'.
Vanaf haar aankomst in Emmerik zijn er meer
brieven van Adriana de Cauw bewaard gebleven.
Het is jammer dat het niet mogelijk is om haar
stem te horen, die ongetwijfeld een Zeeuws dia
lect had laten horen. Zo worden in de brieven
veel woorden die met een klinker beginnen
voorafgegaan door de h. Ook Adriaan van Es ver
loochent ondanks zijn lange verblijf in de Oost
zijn Zeeuwse achtergrond niet. Zo blijft hij nog
jarenlang in 'hangst' zitten voor rechtsvervolging.
Doordat Adriana in haar correspondentie Emme
rik met Zeeland vergelijkt, komt de lezer iets te
weten over het leven daar. Ze prefereert het ge
zicht op de Rijn boven dat op de Nolle, gelegen
aan de Westerschelde. De armoedige huizen in
Emmerik herinneren haar aan Arnemuiden. Ze
moet ook erg wennen aan de manier van het
huishouden. In het pakhuis dat Adriaan gehuurd
heeft, is geen kastje waar ze borden in kan zet
ten. 's Ochtends moet ze al om zeven uur op de
markt zijn, anders is er niets meer te krijgen. Er
in tegenstelling tot Zeeland is er weinig vis te
koop: alleen snoeken en karpers. Daarbij kom;
dat ze veel meer geld voor haar huishouden no
dig heeft; vooral meubels zijn schaars en duur.
De dames van 'fatsoen', zo noemt ze de hogere
klasse, gaan pontificaal naar de markt om boter,
eieren en hoenderen te kopen. In Zeeland was
ze gewend om veel op visite te gaan, maar haar
bewegingsvrijheid is hier sterk beperkt. Daarbij
hebben beide echtelieden het gevoel constant te
worden bedrogen. De situatie verbetert enigszins
wanneer ze in november een beter huis huren.
Zakelijk dient in die tijd ook het nodige gere
geld te worden. Om Adriana niet aansprakelijk te
stellen voor de schulden van haar man, wordt
een huwelijkscontract opgesteld. Daarnaast
machtigt Adriana Pieter van Gote en Cornelis van
Ockénburg Adriaanszoon, koopman te Vlissin
gen, om haar zaken waar te nemen21. Het gevaar
voor de strafrechtelijke vervolging is nog niet ge
weken. In de zomer bezoekt Adriaans zuster Kla-
zina uit Zierikzee het-echtpaar. Terug in Zierikzee
vertelt ze vrijuit over haar bezoek, waardoor de
schuldeisers in Zierikzee geïnformeerd worden
over de desertie in 1780.
Weliswaar poogt Van Es met zijn schuldeisers
in Zierikzee een schikking te treffen, maar die
wordt niet geaccepteerd. Eén schuldeiser, Abra
ham cle Boer, schrijft over dit voorstel: '...'t is chi
caneure taal eens practicijns, van een schurk, die
zijn geweeten heeft doen zwijgen, of geheel
doen ophouden te bestaan, van een zooge
naamde regtgeleerde, die God haat.., ..maar in
dien Gijlieden denken, om als luij van eer te
doen wat in U Edele vermogen is, en U Edele
wettige crediteures niet onrechtveerdig te ontduij-
ken, zoo komt deeze U Edele agter denken mijn
bedunkens wat ontijdig en te onpas'22.
Verhuizing naar Ravenstein
Om rechtsvervolging te ontlopen is het echtpaar
in de tweede helft van 1785 gedwongen naar Ra
venstein te verhuizen, een enclave tussen Staats-
Brabant en Gelderland. Eerder dat jaar heeft
Adriaan al drie maanden lang moeten onderdui
ken. Net als in Emmerik moet Adriaan flink wat
geld neertellen om als burger te worden toegela
ten. De frequentie van de briefwisseling neemt af