HETZELVE ANDERS 157 kwam in de herfst klaar. Op de begane grond be stend het uit een gang in het midden met rechts de eetkamer, de dessertkamer, daar achter de keuken en aan de achterzijde rechts een salon. Links van de gang bevonden zich de 'doorgaande kamer' en twee zijkamers. Het mooiste vertrek w s ongetwijfeld de 'doorgaande kamer'. De spiegelmaker A. van de Broeke had langs de wanden penantspiegels geplaatst waarin de ver gt: ide kroonluchters werden weerspiegeld. Boven bevond zich een centrale galerij met lichtkoepel w arop vijf slaapkamers en een biljartkamer uit kwamen. Op de zolders bevonden zich nog mei- dt nkamers. Pi irk Tegelijk met de verbouw van het huis werd een begin gemaakt met de aanleg van het park. De uitvoering hiervan heeft blijkens het kasboek van Radermacher in fasen plaatsgevonden. Op een aantal punten werd afgeweken van het concept plan. Als eerste werd in 1763 het grote bassin uit gevoerd, een gigantisch katwei waarvoor Rader macher 250 moest betalen. Als laatste werd in T 71 door 20 arbeiders een kanaal (niet aangege- v n op het conceptplan) als verlenging van de h( tofdas gegraven. In de tussenliggende tijd werden grenssloten, v afschillende vijvers, paden en moestuinen met broeibakken aangelegd en werd beplanting aan gebracht. Het geheel werd gestoffeerd met beel- den, waaronder 26 marmeren borstbeelden, drie stenen saters en porseleinen vazen op peclestal- lcn. Verder kwam er een tuinhuis aan de Seis- weg, een menagerie en een vinkenhuisje. Een orangerie werd eerst in 1775 gebouwd. De tekeningen die Radermacher door Jan Arends (1738-1805) van zijn buitenplaats liet ma ken geven een beeld van de tuinaanleg. Deze in Dordrecht geboren kunstenaar had zijn opleiding bij zijn stadsgenoot Joris Ponse (1723-1783) geno- ten, waarna hij zich nog enige jaren te Amster dam verder in zijn vak bekwaamde. Daarna ves- t'gde hij zich te Dordrecht, waar hij zich toelegde op het schilderen van rivier- en zeegezichten. Tan circa 1770 tot circa 1787 woonde hij in Mid delburg. Hier koos hij een groot aantal buiten plaatsen, alsmede stads-, dorps- en zeegezichten t< 't onderwerp. Door de verslechterde economi sche situatie in Zeeland keerde hij rond 1787 te rug naar Dordrecht, waar hij opnieuw voorname- 1 ik riviergezichten, doch ook buitenplaatsen in de nabijheid van Dordrecht tekende. Van ver schillende werken zijn kopergravures gemaakt. Zelf graveerde hij ook. Van veel buitenplaatsen op Walcheren legde hij voor-, zij- en achteraanzichten en de tuinen vast. Van sommige buitens maakte hij meer dan 20 verschillende tekeningen, waarvan vele zelfs in twee- of drievoud. Deze zorgvuldig gemaakte en zeer gedetailleerde prenten zijn van grote cul tuurhistorische waarde, omdat zij de Walcherse buitenplaatsen in hun volle glorie weergeven. Doordat Arends geen meester was in het weerge ven van mensen en dieren maken de tekeningen een enigszins stijve indruk. Veel van Arends' werk uit zijn Walcherse periode bevindt zich in de Zelandia Illustrata. Ook voor Radermacher maakte Arends een se rie tekeningen in tweevoud, blijkens de volgende rekeningpost: '1772, juli 1, Jan Arends voor 12 af- teikeningen van mijn Buitenplaats Poppenroede Ambagt, met lijsten en glazen, in coleuren, idem nog 12 copyen in oostindische inkt, 36.16.8'. De gekleurde werden opgehangen in de boven- galerij op Poppenroede. De andere borg hij ter 'gedachtenisse' van het nageslacht op bij de fami liepapieren in een kistje, en wel met de volgende begeleidende aantekening: 'Tien originele aftee- keningen van Myn Buytenplaats Poppenroede Ambagt gelegen aan de Seis Straatweg een quar- tier uurs van de stad Middelburg in Zeeland door mij onderschrevene te jaare 1762 gekogt, zijnde den aanleg der Plantage vijvers etc. door mij zelfs geconcipieerd en werkstellig gemaakt en te jaare 1771 geheel voltooit.' Kennelijk vond hij twee te keningen niet representatief genoeg om bij de fa miliepapieren te voegen. In de Zelandia Illustrata bevinden zich de plat tegrond 'gemeten en gecarteerd anno 1772 door J.J. Freytag en naar het origineel gevolgt in het zelve jaar door mij ondergetekende Jan Arends, Schilder en Tekenaar' en elf gekleurde gezichten van het park, eveneens van Jan Arends. Uit deze tekeningen blijkt dat de opzet van het park vroeg achttiende-eeuws is met rococodetails, zoals de slingerpaadjes, de verschillende door groene cou lissen omgeven compartimenten en de boogvor mige afsluiting van het grote bassin. Door de brede middenas en de aanwezigheid van de vele waterpartijen met hun spiegelend oppervlak ont stond een enorme ruimtewerking. Eén van de vermaken van het buitenleven was op bezoek gaan en bezoek ontvangen. Zo ont ving Radermacher op 2 juli 1786 de Prins van Oranje met zijn gezin op Poppenroede. Vanwege deze gebeurtenis stelde hij die dag zijn park open voor publiek. Rond de duizend mensen, burgers en landlieden, maakten van die gelegenheid ge bruik om zijn landerij te bezoeken. Het lot van een buiten Na het overlijden van Radermacher kwam Pop penroede Ambacht, waar na de voltooiing nau welijks iets veranderd was, in handen van zijn jongste dochter Petronella Maria (1772-1846), die

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1993 | | pagina 39