BERICHTEN UIT DE HOOFDSTAD
28
De film draaide rond het nieuwjaar al voor de ne
gende week in Amsterdam. En was die week vol
gens het voorkeurlijstje in het Handelsblad (zoals
echte hoofdstedelingen de krant noemen die el
ders in het land de - soms ook halfslachtig het -
NRC heet) ook te zien in Nijmegen, Utrecht, Til
burg en Zaandam Niet in Middelburg, Terneuzen
of Vlissingen. Goed, Jurassic Park draaide voor
de veertiende week in drie Amsterdamse biosco
pen tegelijk en Orlando zelfs al voor de 49ste
week, maar dat zijn speelfilms. Ik heb het hier
over een documentaire en bovendien over een
film die in De Volkskrant als 'de eerste, echte,
enige Zeeuwse film' werd voorgesteld, 'onhol
lands in zijn stilte, soberheid en visuele kracht'.
Onhollands dus als compliment.
In december 1993 werd in Amsterdam voor de
vijfde keer het Internationale Documentaire Film
festival gehouden en sinds een paar jaar zijn
weer documentaires in de reguliere programme
ring van bioscopen en filmhuizen opgenomen.
De belangstelling voor het genre neemt toe. Maar
ik geloof niet dat het vaak voorkomt dat een do
cumentaire het in de bioscoop zo lang uithoudt
als deze film: Het is een schone dag geweest van
Jos de Putter. De hoofdstad heeft deze film in zijn
armen gesloten. Het is misschien zelfs een beetje
een cultfilm geworden, een film die de grachten
gordel en Amsterdam-Zuid gezien moet hebben,
anders praat je niet mee. Ik weet het niet. Plet
doet er ook niet toe, want wie hem ook ziet, ie
dereen is enthousiast, onder de indruk.
Het is de eerste film van een boerenzoon uit
de buurt van Axel, die van zijn vader zijn liefde
voor het land kreeg en van zijn moeder de liefde
voor de film. Met deze bekentenis begint de film.
Over zijn ouders gaat de film. Tot nu toe had De
Putter, onder meer in het filmblad Skrien en in
De Groene Amsterdammer, over film geschreven
en over film nagedacht, maar nog nooit had hij
een film gemaakt.
De film is een hommage aan het Zeeuws-
Vlaamse land en aan het plattelandsleven, een le
ven dat voorbij is, en begint met het beeld van
een oudere man in een eenvoudige kamer. Hij
hoort door de radio wat er in de net voorbije ou
dejaarsnacht weer voor rotzooi is geschopt in de
grote steden elders in het land. Het laatste oogst
jaar van boer De Putter - vader De Putter - is be
gonnen. De rest van de film gaat over het ver
loop van dat oogstjaar, over de wisseling van de
seizoenen die het boerenleven bepalen. We zien
de man eenzaam, meestal, bezig op het land,
rond de boerderij, in de stallen. En ook moeder
De Putter komt in beeld, maar minder vaak. Hij
zwijgt, vooral, en werkt, zij spreekt en werkt ook,
binnen.
Het gaat om een heel jaar, een cruciaal jaar, het
laatste jaar op de boerderij, als boer, en de zoon
neemt de tijd dit te vertellen. Het tempo is traag,
beelden blijven lang staan. Zij tonen soms de
wijdsheid van het land waarin de boer maar een
nietig figuur is die de rogge loopt te keuren, en
soms maar een detail, alleen diens handen wan
neer hij het geld van zijn laatst verkochte koeien
telt. Boer De Putter werkt nog met de hand, hij
maait met de zeis, hij bouwt korenschoven. Maar
de tijden veranderen, onherroepelijk. Koeien en
kalveren krijgen gele oormerken, al is dat ook vi
sueel een heel gevecht. Het laatste beeld toont de
boer en de boerin in de auto waarin zij hem zijn
eten heeft gebracht. De mechanisering is onver
mijdelijk.
Uit een artikel in De Filmkrant blijkt dat Jos de
Putter de film beeld voor beeld bedacht heeft, dat
hij van tevoren steeds wist wat hij wilde filmen
en hoe hij dat wilde doen. En uit de lovende re
censie van Hans Beerenkamp in - vooruit - NRC-
Handelsblad wordt duidelijk dat De Putter boven
dien verscheidene malen andere filmmakers,
vooral Bresson, citeert. Het is een schone dag ge
weest is een bedachte film. Het is een documen
taire die welbewust, zonder een zweem van nos
talgie, een verlorengaand bestaan vastlegt, dat
van zijn ouders niet alleen, maar dat van een ge
neratie, van meerdere generaties zelfs. En tegelij
kertijd is Het is een schone dag geweest een uiter
mate gevoelige film, een heel persoonlijke film
van een zoon over zijn ouders, een zoon die in
een andere wereld leeft dan zijn ouders. Peter
Delpeut, adjunct-directeur van het Nederlands
Filmmuseum en ook zelf filmer, noemt daarom
de film ook 'een essay over twee generaties, een
essay over twee Nederlanden binnen de grenzen
van één gezin'. Opmerkelijk en bijzonder is dat
hij zijn recensie in Skrien besluit met de bekente
nis dat door deze film hij de recente dood van
zijn eigen vader heeft kunnen aanvaarden, de
zwijgzaamheid van zijn vader, de stilte van zijn
vader.
De film is geen document, maar een monu
ment, schrijft Delpeut. De film ging in Middelburg
in première, maar heeft een universele zeggings
kracht. De film gaat over het verloop van de tijd
en is tijdloos. De film is serieus, maar tegelijker
tijd ook amusant en vertederend. De film is be
dacht en telt vele lagen, maar is ook de eenvoud
zelve. De film verdient het om met de regelmaat
van de klok in elk dorp van Zeeuwsch-Vlaande-
ren, in heel Zeeland en ver daarbuiten gezien te
worden. Op een groot scherm, want het is een
grootse film.
GEI