MUZIEKLEVEN IN MIDDELBURG 67 in Middelburg verschaft de resterende tekst over de 'zoo aangename Zang- en Speelkonst (Musica)' te Middelburg in Zeelands Chronyk-Al- manach10. Hieruit wordt duidelijk dat Graf als lei der van het collegium musicum. in eerste instantie werd opgevolgd door de muziekmeester Frans Joachim Heinrichs. Vanaf november 1755 volgde een periode waarin geen concerten werden gege ven. Daarna werd blijkbaar aanvankelijk min of meer incidenteel en vervolgens weer regelmatig geconcerteerd. De periode voorafgaand aan die der regelmatige wekelijkse concerten moet sa menvallen met de jaren waarin Willem Lootens de leiding had (zie boven). We zagen reeds dat Frans Joachim Heinrichs in 1767 betaald werd voor het met anderen musiceren op de huwe lijksdag van de prins. Kesteloo bevestigt zijn jaar wedde van 25 pond als conciërge (stadrekening 1769) en deelt mee dat Heinrichs tot zijn dood op 14 maart 1801 kapelmeester en conciërge van het concert was". Een belangrijke, tot nu toe in de literatuur niet vermelde mededeling in de folianten van 'Weth en raad' (Rijksarchief in Zeeland te Middelburg) leert ons dat de voorzet tot toekenning van de ruimte in het IJkhuis als concertzaal was gegeven door Christian Ernst Graf12. Het IJkhuis was overi gens niet de enige plaats waar werd gemusi ceerd. Ook in het Wijnkopershuis werden con certen gegeven". Voorts lieten organisten en klokkenisten uiteraard geregeld van zich horen. Er was evenwel nog een andere categorie voor het muziekleven van belang: de huiselijke kring. Muziek in de huiselijke kring De muziekcolleges in de Nederlanden droegen in de zeventiende eeuw nog een besloten karakter, maar hieraan kwam geleidelijk een einde toen de bijeenkomsten zich tot openbare concerten ont wikkelden. Middelburg vormde hierop, zoals we zagen, geen uitzondering. Het musiceren in intie mere kring vond plaats in de huiselijke kring. In de Nederlanden is veel gezongen, en dit zal voor een niet onbelangrijk deel gebeurd zijn tijdens gezellige avonden. De onwaarschijnlijk grote hoeveelheid liedboekjes die in het begin van de zeventiende eeuw verscheen, is een duidelijk voortvloeisel van deze zangcultuur; een Zeeuws voorbeeld is uiteraard de Nederlandtsche Ge- denck-clanck van Adriaen Valerius - in het toen malige Zeeland niet eens de bekendste bundel". Er kan geen twijfel over bestaan dat in de tweede helft van de achttiende eeuw te Middelburg met veel animo in de huiselijke kring is gemusiceerd. In de Middelburgse Courant werd in 1758 bij voorbeeld regelmatig melding gemaakt van het verschijnen van zes clavecymbelsonates (opus 1) van Pierre van den Bosch. Deze Pieter Joseph van den Bosch (1736-1803) was van 1765 tot 1797 organist van de kathedraal in Antwerpen. Ook werden zeer regelmatig orgels en 'clavercim- baals' te koop aangeboden. Vele patriciërs beza ten muziekinstrumenten. Zo is bekend dat Daniël Steven Schorer onder meer diverse strijk- en blaasinstrumenten bezat, waaronder zeventiencle- eeuwse violen uit Cremona. Ook Johan Adriaan van de Perre bezat verscheidene muziekinstru menten (waaronder twee orgels) en tevens een aantal muzieklessenaars, wat op ensemblespel in de huiselijke kring wijst. De meest tot de verbeel ding sprekende figuur als muziekbevorderaar is echter zonder twijfel de reeds meermalen ge noemde Daniël Radermacher geweest. Mede door zijn toedoen kreeg het collegium musicum in 1754 de beschikking over de IJkzaal. Raderma cher was onder meer initiator van de bouw van het schitterende orgel in de Oostkerk (gereed in 1783), schenker van een verguld beeld met twee dito vazen voor het orgel van de Lutherse Kerk te Middelburg (1792) en van een groot huisorgel uit eigen bezit aan de Hervormde kerk van Arnemui- den in 1795 (afbeelding 5). Dezelfde Radermacher behoorde overigens van 1769 tot zijn dood in 1803 tot de directeuren van het Zeeuws Genootschap15. Een duidelijk bewijs van de goede contacten tussen deze regent en het huis van Oranje is het feit dat een van de vele muziekavonden in zijn huis aan de Dam werd bijgewoond door prins Willem V.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1994 | | pagina 25