68
MUZIEKLEVEN IN MIDDELBURG
We zagen al dat in 1786 het 'orchest' musi
ceerde ter gelegenheid van het bezoek van de
prins. Daniël Radermacher deelt mee dat hij op
17 juli van dat jaar de eer had gehad, tijdens een
'Concert van Musicq, met orgel en clavecimbel
gepaard' Willem V, diens vrouw Frederica Sophia
Wilhelmina en een groot gezelschap van in totaal
38 hooggeplaatste personen te ontvangen. Na het
concert volgde om 22.00 uur een souper. Om
23.45 uur stond de prinses op en werd door Ra
dermacher in de blauwe kamer geleid. Te mid
dernacht vertrok het gezelschap 'volkomen vol
daan, en vergenoegd"6.
Een bewijs dat de muzikale contacten tussen Mid
delburgse kringen en het hof ook na 1795 voort
duurden, lijkt tot slot te worden gevormd door
een interessant documentje uit het bezit van Ra
dermacher, thans aanwezig in het archief van de
familie Schorer17. Het betreft een gelegenheids
compositie voor zangstem met klavierbegeleiding
(zie afbeelding 6), waarvan het muziekblad aan
ommezijde met deze woorden beschreven is:
'Paroles de L'Envoije Extraordinaire de Danemarc
Le Baron de Schubart/ Musique par Colizzi/ 4
avril 1797'. Een bijgevoegd blad bevat nogmaals
de tekst van het eerste couplet, gevolgd door vier
andere en voorafgegaan door een instructie over
wie welke coupletten dient te zingen.
Afb. 6: Compositie van Colizzi.
Genoemde componist, Johann Andreas Kauch-
litz Colizzi (ca. 1740-1808), was vanuit zijn ge
boortestreek (Bohemen) naar noordelijker stre
ken vertrokken om zijn geluk te beproeven. Na
een verblijf in Braunschweig werd hij in juni 1766
docent Italiaans aan de Leidse universiteit. Ver
moedelijk is Kauchlitz zijn eigenlijke naam, die
hij om diplomatieke redenen veritalianiseerde.
Door zijn huwelijk werd hij in een ter plaatse
welgestelde familie opgenomen. In 1777 ver
huisde hij naar de hofstad, waar hij muziekleraar
werd van prinses Louise van Oranje en als clave-
cinist deel ging uitmaken van de stadhouderlijke
hofkapel van prins Willem V onder leiding van
Christian Ernst Graf (die in november 1790 offi
cieel werd opgevolgd door Jean Malherbe). Nog
in 1806 was Colizzi in Den Haag als componist
en muziekdocent werkzaam. Met het vallen van
de naam van Graf is de cirkel rond. Door de om
gang van de Radermachers met de Oranjes en
door de Middelburgse achtergrond van Graf zal
Colizzi de familie Radermacher minstens van
naam hebben gekend. Of het genoemde gelegen
heidswerkje van Colizzi uit het bezit van Rader
macher ooit in Zeeland is uitgevoerd - misschien
op het buiten 'Poppenroecle' - valt niet met ze
kerheid te zeggen. Dat de Middelburgse hoofd
stad in de tweede helft van de achttiende eeuw
een geanimeerd muziekleven kende, lijdt even
wel geen enkele twijfel.