f gijp!
n
MISDAAD EN STRAF
83
Afb. 2: Speelplaats van
het weeshuis, met een
hek tussen de jongens
speelplaats en de meis
jesspeelplaats. Gewas
sen Oostindische inkt
tekening van J.E. van
Andel, 1846. Zei. 111. II,
675D.
1 c -
J/Zr/r/z tff// Maf/s//:/wc ir/c/ci.;jitf
af. Om de noodzakelijke continuïteit te waarbor
gen, besloot het stadsbestuur op 13 april 1771 dat
er een apart college van vier regenten met een
president, afkomstig uit de gegoede burgerij van
Middelburg, voor het leven zou worden be
noemd, bijgestaan door een college van regentes
sen. Deze dames waren niet, zoals voorheen, de
echtgenotes van de heren regenten, mede omdat
gebleken was dat men elkanders feilen bedekte.
De regenten kregen uitdrukkelijk tot taak de
buitensporige wanorde in het burgerweeshuis te
beperken. In plaats van de straffen te verzwaren
pasten de nieuw aangetreden heren opvallender
wijs geheel andere methoden toe. Enkele maan
den na hun aantreden werden vrijwel geen lijf
straffen meer opgelegd. Vooral de bullepees en
de donkere put verdwenen van de lijst van straf
middelen. Maar zonder straf kon men niet. De
heren zochten hun toevlucht tot pedagogische
middelen, sociale afzondering zoals huisarrest,
spreekverboden, inhouding van het stuivergeld
(een deel van het zelfverdiende geld dat de kin
deren als zakgeld mochten houden) en openbare
vermaningen. Zij poogden op het gemoed en het
eergevoel van de kinderen in te werken, in de
hoop dat de wezen zelf de noodzaak van beter
gedrag zouden inzien en uit eigen vrije wil daar
toe zouden komen.
Achtergrond
In 1693 was in Engeland John Locke's Some
thoughts concerning education verschenen en dit
werk kreeg grote bekendheid in de Nederlanden.
Vijf jaar later verscheen de verhandeling in Ne
derlandse vertaling, in 1753 gevolgd door een
tweede vertaling, getiteld Over de opvoeding der
kinderen. Locke benadrukte in zijn boek onder
andere dat, uitgaande van de psychologie van het
kind, goed gedrag niet door middel van angst
voor bestraffing moest worden uitgelokt, maar
door een positieve benadering. Het geven van
slaag vond hij één van de slechtste manieren om
kinderen hun fouten onder ogen te brengen. Men
krijgt slechts deugdzame leden van de maat
schappij door een beroep te doen op het ver
stand, te redeneren en daardoor inzicht te ver
schaffen over problematisch gedrag.
Ook Rousseau wijst in zijn beroemde werk uit
1761, Emile ou de l'éducationlichamelijke straf
fen af en wijst op de noodzaak om kinderen
door inzicht in hun feilen en de daarbij horende
schaamtegevoelens te corrigeren. Rousseau heeft
in de Nederlanden minder invloed gehad dan
Locke. Rousseau's uitgangspunt dat de natuurlijke
staat van de mens de meest ideale was, strookte
niet met het Calvinistische beginsel dat alle men
sen van nature tot het kwaad geneigd waren. An
dere schrijvers stelden dan ook dat de natuurlijke
staat alleen niet voldoende was om tot goed ge
drag te komen, maar dat kennis noodzakelijk was
en sociale vaardigheden aangeleerd dienden te
worden en een kind tot een ideale, nuttige en
deugdzame burger te doen uitgroeien. Slechts in
de sexuele opvoeding achtte men de natuurlijke
staat ideaal. Nederlandse auteurs, waaronder
kostschoolhouder K. van der Palm uit Rotterdam,
de vader van J.H. van der Palm, huispredikant
van Van de Perre en de latere minister van onder
wijs, beseften dat kastijding niet geheel kon ont
breken. Vanuit de praktijk matigden zij het ver
lichte pedagogische streven enigszins en be
pleitten zij bij hardnekkige en nukkige kinderen
een lichte lichamelijke tuchtiging, al mocht men
nooit in woede slaan en evenmin mocht het kind